Indien u niet voor een optimaal omgevingslicht voor Fluorescence Imaging Mode kunt zorgen, raadt MolecuLight het
gebruik aan van de MolecuLight DarkDrape (in combinatie met de MolecuLight Adapter). Ga voor meer informatie naar
rubriek 4.3.
Let op uw omgeving bij het gebruik van de Fluorescence Imaging Mode van de
Voorzorgsmaatregel
MolecuLight i:X in donkere ruimtes . Wanneer u dit niet doet kunt u struikelen en een
verwonding oplopen.
8.2 Werkingstemperatuur
Het toestel is bedoeld voor gebruik in een omgeving met temperaturen tussen de 10 en 30
8.3 Opslag
Sla de MolecuLight i:X tussen gebruikssessies op een veilige locatie bij kamertemperatuur op.
Bewaar de MolecuLight DarkDrape op een droge plek bij kamertemperatuur.
9 Instructies voor gebruik
9.1 De juiste beeldvormingstechniek
Een standaard protocol voor beeldvorming van wonden is van essentieel belang voor de nauwkeurigheid en objectiviteit
van digitaal bewijsmateriaal voor wonden en het vastleggen van beelden. Afbeeldingen moeten worden verkregen terwijl
het toestel stabiel wordt gehouden in de handen van de gebruiker, en terwijl de patiënt niet beweegt (om beweging op de
beelden te voorkomen). Zie Afbeelding 7.
Voor het opnemen van afbeeldingen met de MolecuLight i:X (in Standard Imaging Mode of Fluorescence Imaging Mode):
Houd het toestel op 8-12 cm afstand van de wond. Het ledlampje van de bereikmeter wordt groen wanneer de
afstand tussen MolecuLight i:X en de wond optimaal is.
Zorg ervoor dat de wond in het midden van het gezichtsveld van de camera zit.
Houd de MolecuLight i:X zo vast dat het oppervlak van de wond parallel loopt aan het oppervlak van de
MolecuLight i:X. Zie Afbeelding 8.
De optische glazen openingen (zie Afbeelding 7) moeten schoon zijn voor een optimale
Opmerking
opname in Standard Imaging Mode en Fluorescence Imaging Mode. Zie rubriek 12 voor
informatie over het schoonmaken van de MolecuLight i:X.
Wanneer de patiënt beweegt terwijl het toestel dichtbij gehouden wordt, kan dit leiden
Voorzorgsmaatregel
tot verstoorde beelden.
Het toestel onjuist richten kan resulteren in een slechte beeldkwaliteit. De
verlichtingszone op het toestel moet direct naar de wond wijzen en op de aanbevolen
Voorzorgsmaatregel
afstand worden gehouden. Wanneer u dit niet doet, kan dit resulteren in een slechte
beeldkwaliteit. Zie Afbeelding 8.
TM
MolecuLight i:X
Gebruiksaanwijzing Revisie 1.0
o
o
C (50 en 86
F).
9.2 Hanteren MolecuLight i i :X
Bij gebruik van de MolecuLight i:X is geen direct contact met de patiënt of wond nodig. De optimale afstand voor
beeldvorming is 8-12 cm van de wond.
Voor de MolecuLight i:X hoeven geen exogene contrastmiddelen voor beeldvorming in Fluorescence Imaging Mode worden
aangebracht.
De MolecuLight i:X kan tussen twee sessies door eenvoudig worden schoongemaakt. Instructies voor schoonmaak en
desinfectie vindt u in rubriek 12.
MolecuLight beveelt bij het gebruik van de MolecuLight i:X het gebruik aan van standaard poedervrije latex of nitril
handschoenen om het gevaar op een bacteriële besmetting te beperken.
Pagina 21 van 45
Afbeelding 7: Het toestel vasthouden met een hand (links) en twee handen (rechts)
De handen wijzen weg van de ledlampjes voor violette golflengte, en bevinden zich buiten de
Opmerking
verlichtingszone die wordt aangeduid door de verhoogde rand.
Afbeelding 8: Overzicht van optimale afstand en hoek van het toestel in relatie tot de wond
Residu van (sommige) medische handschoenen op optische componenten kan leiden
Voorzorgsmaatregel
tot verstoorde beelden.
TM
MolecuLight i:X
Gebruiksaanwijzing Revisie 1.0
Pagina 22 van 45