Om maagzweren te voorkomen en symptomen van
•
gastro-oesofageale reflux te beperken, verdient het
aanbeveling de patiënt een programma te laten starten
van oraal toegediende protonpompremmers voor
ongeveer 3-5 dagen voordat de maagballon wordt
ingebracht, zodat een maximaal maagzuurremmend
effect aanwezig is op de dag van inbrenging. Het
verdient aanbeveling de dosis protonpompremmer
sublinguaal toe te dienen na plaatsing van de
maagballon als er sprake is van misselijkheid en/of
overgeven. Een volledige startdosis per dag van een
orale protonpompremmer moet worden voortgezet zo
lang de maagballon aanwezig is. Andere medicatie die
profylactisch wordt gestart, moeten worden voortgezet
na het inbrengen van de maagballon totdat ze niet
langer nodig zijn. Verder krijgen patiënten de instructie
om medicatie te vermijden waarbij bekend is dat deze
schade
aan
de
slijmvliezen
twaalfvingerige darm kan veroorzaken of verergeren.
De maagballon is een siliconenelastomeerballon die
•
door maagzuur kan worden aangetast. Artsen hebben
gemeld dat het simultane gebruik van medicatie, zoals
protonpompremmers, zuurvorming kan beperken of de
zuurgraad kan doen afnemen, waardoor de integriteit
van de maagzuurballon wordt verlengd (het risico van
leeglopen van het hulpmiddel wordt verlaagd) en kan
helpen om het risico van maagzweren en daaruit
voortvloeiende perforatie kan beperken.
•
De fysiologische reactie van de patiënt op de
aanwezigheid van de maagballon kan verschillen,
afhankelijk van de algemene conditie van de patiënt en
de mate van en het type activiteit. De typen en
frequenties van toediening van geneesmiddelen of
voedingssupplementen en het algehele dieet van de
patiënt kan ook van invloed zijn op de reactie.
•
De maagballon is niet onderzocht bij personen met een
open pylorus, een actieve infectie met H. pylori en bij
personen met ofwel symptomen ofwel een diagnose
van het vertraagd legen van de maag.
Patiënten
die
anticholinergische
•
medicatie slikken, moeten op de hoogte worden gesteld
dat deze medicatie het legen van de maag vertraagt en
dat deze zo min mogelijk moet worden gebruikt,
aangezien hierdoor het risico van uitzetting en
perforatie van de maag toeneemt. Patiënten moeten het
advies krijgen om direct contact op te nemen met hun
arts bij uitzonderlijk ernstige, erger wordende of
terugkerende symptomen.
Een patiënt bij wie de leeggelopen (ingeklapte)
•
maagballon naar de darmen is verplaatst, moeten een
relevante periode (ten minste 2 weken) zorgvuldig
worden gecontroleerd om te bevestigen dat de
maagballon zonder problemen door de darmen wordt
gevoerd.
Tijdens de voorbereiding op de verwijdering kan bij
•
sommige patiënten blijken dat er nog iets in de maag
zit. Sommige patiënten kunnen een klinisch significante
vertraging in het legen van de maag en een
hardnekkige intolerantie tegen de maagballon ervaren,
waardoor deze eerder moet worden verwijderd, en die
mogelijk tot andere ongewenste voorvallen kan leiden.
Deze patiënten kunnen een hoger risico hebben van
9.
in
de
maag
en
10.
10.1
of
psychotrope
48
verslikking bij verwijdering en/of bij toediening van
anesthetica.
Het
anesthesieteam
gewaarschuwd voor het risico van verslikking bij deze
patiënten.
RISICO GERELATEERD AAN HERGEBRUIK
De maagballon is bedoeld voor eenmalig gebruik. Bij
verwijdering van de maagballon moet deze in situ worden
geperforeerd om deze leeg te laten lopen en bij hergebruik
zou dit ertoe leiden dat de maagballon in de maag leegloopt.
Dit zou kunnen leiden tot mogelijke obstructie van de
darmen en een mogelijke operatieve verwijdering van de
maagballon vereisen. Wanneer de maagballon voorafgaand
aan implantatie is verwijderd, kan deze nog steeds niet
worden hergebruikt, want elke poging om dit hulpmiddel te
ontsmetten kan tot schade leiden die opnieuw leidt tot
leeglopen na implantatie.
ONGEWENSTE VOORVALLEN
Het is belangrijk om alle mogelijke ongewenste voorvallen
met uw patiënt te bespreken. Tot ongewenste voorvallen die
mogelijk het gevolg zijn van het gebruik van dit product
behoren de risico's gerelateerd aan de medicatie en de
methoden
die
in
de
gehanteerd, de risico's van een endoscopieprocedure, de
risico's van specifiek de maagballon en de risico's
gerelateerd aan de mate van intolerantie van de patiënt ten
opzicht van een vreemd voorwerp in de maag.
OPMERKING:
ernstige
plaatsgevonden in verband met het hulpmiddel moeten
worden
gemeld
aan
contactgegevens aan het einde van dit document) en het
relevante overheidsorgaan.
MOGELIJKE ONGEWENSTE VOORVALLEN
Mogelijke ongewenste voorvallen gerelateerd aan het
gebruik van de maagballon zijn onder meer:
Overlijden als gevolg van complicaties gerelateerd aan
•
verslikking, obstructie, darm- of slokdarmperforatie is
mogelijk.
•
Darmobstructie door de maagballon. Een onvoldoende
gevulde of lekkende maagballon die voldoende volume
heeft verloren, kan mogelijk vanuit de maag naar de
dunne darm worden geleid. Deze kan helemaal naar de
dikke darm worden geleid en via de ontlasting naar
buiten komen. Als er echter een versmalling is in de
darmen of sprake is van adhesievorming, wat kan
voorkomen na eerdere darmchirurgie, wordt de
maagballon mogelijk niet door de darmen geleid en zou
deze tot obstructie van de darmen kunnen leiden. In dit
geval zou een operatie of endoscopische verwijdering
nodig kunnen zijn.
Slokdarmobstructie Wanneer de maagballon in de
•
maag wordt gevuld, zou deze onbedoeld kunnen
worden teruggetrokken in de slokdarm. In dit geval zou
een operatie of endoscopische verwijdering nodig
kunnen zijn.
moet
worden
endoscopieprocedure
worden
incidenten
die
hebben
Apollo
Endosurgery
(zie
de