3. VOOR INGEBRUIKNAME
3.1 Dieselolie, smeerolie en koelwater
3.1.1 Dieselolie
[LET OP]
Gebruik van brandstoffen die niet worden aanbevolen in deze gebruiksaanwijzing kan
een nadelig effect hebben op de motorprestaties en kan onderdelen defect doen raken.
(1) Keuze van de brandstof
Gebruik voor de beste motorprestaties een van de volgende dieselbrandstoffen:
ISO8217 DMA, BS2869 A1 of A2
Brandstoffen volgens de Japanse industrienorm JIS-nr. K2204-2 (Japanese Industrial Standard)
Het cetaangetal moet ten minste 45 zijn.
(2) Omgaan met brandstof
1) Water en vuil in de dieselolie kunnen het
onmogelijk maken de motor te gebruiken.
Gebruik vaten die schoon zijn van binnen om
de dieselolie op te slaan. Bewaar de vaten uit
de buurt van regen en stof.
2) Laat de brandstof in het vat een paar uur tot
rust komen voordat u gaat tanken zodat water
en vuil kunnen bezinken. Pomp alleen de
schone brandstof over.
3) Gebruik brandstof met een cetaangetal dat ten
minste 45 bedraagt.
4) Als u voor de eerste keer brandstof in een
nieuwe boot tankt, moet u daar na alle
brandstof uit de dieselolietank verwijderen en
controleren of er vuil in zit.
(3) Brandstofleidingen
Installeer de leidingen tussen de brandstoftank
en de brandstofinspuitpomp van de motor zoals
aangegeven op de illustratie hiernaast.
Zorg er voor dat in de bodem van de
brandstoftank een aftapkraan gemonteerd is om
water en vuil te verwijderen.
Installeer in het midden van het leidingsysteem
een olie/water-scheider (optioneel).
Pomp alleen brandstof over boven de onderste
helft, zodat het vuil op de bodem blijft liggen.
Dieseloliefilter
Dieselolie voorpomp van de brandstofvoedingpomp
Minder dan 500mm
_
_
23
Dieselolieretourleiding
(Brandstofinspuitpomp)
Olie/water-
scheider
Dieselolietank
Ongeveer 50mm
Brandstofkraan
Aftapkraan