Mogelijke complicaties
Algemene informatie over medische complicaties
Voor implantaten van BIOTRONIK gelden de in het vakgebied algemeen bekende
complicaties voor patiënten en implantaatsystemen.
• Complicaties zijn bijvoorbeeld grote concentraties van vloeistof in de pacemaker
pocket, infecties of weefselreacties. Maatgevend als oriëntatie is de huidige stand
van wetenschap en techniek.
• Waarborgen kan men de betrouwbaarheid van de anti-aritmietherapie niet, ook niet
wanneer de programma's tijdens de tests of latere elektrofysiologische onder-
zoeken met succes afliepen. Onder zelden voorkomende omstandigheden kunnen
de ingestelde parameters ineffectief worden. In het bijzonder is niet uit te sluiten
dat tachycardieën worden geïnduceerd of door een therapiepoging worden
versneld, dat dus lang aanhoudend ventriculair flutter of fibrillatie optreedt.
Skeletspierpotentialen
Bipolaire sensing en controle van de gevoeligheid worden door het implantaat dusdanig
op het frequentiespectrum van de eigen acties van het hart afgestemd dat skeletspier-
potentialen over het algemeen niet worden waargenomen. Skeletspierpotentialen
kunnen echter – vooral bij zeer hoge gevoeligheid – als eigen acties van het hart
worden geclassificeerd en – naargelang het interferentiepatroon – leiden tot inhibitie of
anti-aritmietherapie.
Bij ongewenste myopotentialen schakelt het implantaat bij overschrijding van de inter-
ferentiefrequentie over op asynchrone stimulatie.
Mogelijke technische storingen
Technische storingen van een implantaatsysteem kunnen in beginsel niet worden
uitgesloten. Zij kunnen onder meer de volgende oorzaken hebben:
• Elektrodedislocatie, elektrodenbreuk
• Isolatiedefecten
• Componentenfout van het implantaat
• Uitgeputte batterij
• Telemetrie-onderbreking
Elektromagnetische interferenties (EMI)
Elk implantaat kan worden gestoord, als externe signalen als eigenfrequentie worden
waargenomen of als metingen de frequentieadaptatie belemmeren:
• Implantaten van BIOTRONIK zijn zo gebouwd dat zij slechts minimaal door EMI
(elektromagnetisch interferentie) kunnen worden beïnvloed.
• Vanwege de talrijke soorten en intensiteiten van EMI (elektromagnetische interfe-
rentie) bestaat er geen absolute veiligheid. Over het algemeen gaat men ervan uit
dat EMI slechts geringe – of zelfs helemaal geen – symptomen bij patiënten veroor-
zaakt.
• Al naar gelang de stimulatiemodus en de soort interferentie kunnen storings-
bronnen leiden tot impulsinhibitie of -activering, tot stijging van de sensorafhanke-
lijke stimulatiefrequentie of tot asynchrone stimulatie.
• Onder ongunstige omstandigheden, met name in het kader van therapeutische en
diagnostische maatregelen, kunnen storingsbronnen een dusdanig grote energie
veroorzaken, dat het omringende weefsel van implantaat of elektrodetip wordt
beschadigd.
Eigenschappen van het implantaat bij EMI
Bij elektromagnetische interferentie schakelt het implantaat bij overschrijding van de
interferentiefrequentieduur over op asynchrone stimulatie.
Statische magnetische velden
Het reedcontact in het implantaat sluit vanaf een veldsterkte van 1,8 mT. Als het
magnetisch veld onder 1 mT valt, gaat het reedcontact open.
Mogelijke risico's
Procedures met contraindicatie
Vanwege mogelijke schade voor patiënt of implantaat en daaruit resulterende
werkingsonveiligheid is het aanwenden van het volgende contrageïndiceerd:
• Ultrasone therapie: Schade voor de patiënt door overmatige verwarming van het
lichaamsweefsel rond het implantaatsysteem
• Transcutane elektrische zenuwstimulatie
• Hyperbare zuurstoftherapie
• Drukbelastingen boven normaaldruk
218