Bestelnummers Idova met DF-1/IS-1-aansluiting of DF4/IS-1-aansluiting
De verschillende implantaattypes zijn niet in elk land verkrijgbaar:
Idova 7
VR-T
DF-1
383590
DF4
383591
Bestelnummers Idova ProMRI met DF-1/IS-1-aansluiting DF4/IS-1-aansluiting
De verschillende implantaattypes zijn niet in elk land verkrijgbaar:
Idova 7 ProMRI VR-T
DF-1
383592
DF4
383593
Leveringsomvang
In de magazijnverpakking bevinden zich:
• Steriele verpakking met implantaat
• Serienummersticker
• Patiëntenpas
• Garantieboekje
• Technische handleiding voor het implantaat
In de steriele verpakking bevinden zich:
• Implantaat, eventueel blinde plug DF-1 en bij implantaattype HF blinde plug IS-1
• Schroevendraaier
Therapie- en diagnostiekfuncties
Diagnostiekfuncties
• Gegevens van de implantatie en van de laatste uitlezingen en nacontroles worden
evenzeer geregistreerd als aritmie-episodes; zij worden samen met andere gege-
vens opgeslagen, om altijd zowel de patiënt als de toestand van het implantaat te
kunnen beoordelen.
• Om de correcte werking van de elektroden te controleren wordt de impedantie in
het implantaat automatisch en met nauwelijks merkbare impulsen gemeten.
VR-T DX
DR-T
HF-T
383600
383574
383558
—
383575
383559
VR-T DX
DR-T
HF-T
383601
383576
383560
—
383577
383561
• Functie kabelloze ECG: Bij alle implantaattypes kan een far-field-afleiding zonder
externe elektroden worden gemeten tussen rechtsventriculaire, distale shockcoil
en behuizing, wat - al naar gelang situs - met ECG-afleiding II of III volgens
Einthoven overeenkomt.
• Bij In-Clinic nacontrole worden na het creëren van een telemetrieverbinding tijdens
het testverloop het kabelloze ECG en het IEGM met markers weergegeven.
Antitachycardiefuncties
• De ICD kan ventriculaire tachycardieën met antitachycardiefuncties (ATP) behan-
delen, ook in de ventriculaire fibrillatiezone kan ATP One Shot worden afgegeven,
als aan het stabiliteitscriterium voor de shockafgave (monomorfe snelle VT's) is
voldaan.
• Al naar gelang het implantaattype zijn in het implantaatprogramma naast de ICD-
functies ook alle pacemaker-functies voor 1, 2 of 3 kamers aanwezig. Het hartritme
wordt continu bewaakt, elke hartritmestoornis wordt naar hartfrequentie en instel-
bare detectiecriteria geclassificeerd. Afhankelijk van vooringestelde waardes
worden zowel antibradycarde als antitachycardische therapie geïnhibeerd of afge-
geven.
Cardioversie, defibrillatie
• De ICD kan ventriculaire tachyaritmieën met cardioversie en/of defibrillatie behan-
delen. Shockpolariteit en -energie kunnen individueel worden ingesteld; shock-
energiewaarden tussen 2,0 en 45 J zijn mogelijk. De ICD kan voor het afgeven van
de shock het voortduren van de tachyaritmie laten bevestigen, in dit tijdsbestek kan
het implantaat een spontane conversie van de tachyaritmie identificeren en het
opladen eventueel annuleren.
• Tussen de verschillende shockcoils (SVC/RV) en/of de behuizing kunnen de shock-
paden worden ingesteld.
Antibradycarde stimulatie en CRT
• Innovatieve frequentiehystereses, automatische sensorfuncties en een nachtpro-
gramma stimuleren de eigenfrequentie van de patiënt, vermijden overstimulatie en
vereenvoudigen de aanpassing van het implantaat aan de individuele behoeften van
de patiënt.
• De instelling van een upper tracking rate (bovengrensfrequentie) voor het atrium
vermijdt onspecifieke atriale stimulatie en vermindert hierdoor het gevaar van door
pacemaker geïnduceerde tachycardieën.
216