BIOTRONIK Idova 7 Manual Tecnico página 224

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 94
Bij instelling van asynchrone modi patiënten bewaken
De asynchrone modi V00 en D00 kunnen alleen bij inactieve tachyaritmiedetectie
worden ingesteld. Hierdoor blijft de patiënt zonder detectie en daardoor zonder ICD-
therapie.
• Patiënt continu bewaken.
• Externe defibrillator gereedhouden.
Sensing instellen
Manueel ingestelde parameters kunnen onveilig zijn, een ongeschikte far-field
bescherming kan bijvoorbeeld de sensing van intrinsieke impulsen voorkomen.
• De automatische gevoeligheidsregeling in acht nemen.
Door het implantaat geïnduceerde complicaties voorkomen
Implantaten van BIOTRONIK hebben meerdere functies om implantaatgeïnduceerde
complicaties zo goed mogelijk te voorkomen:
• Retrograde geleidingstijd meten.
• PMT-beveiliging instellen.
• VA-criterium instellen.
Het voorkomen van geleiding van atriale tachycardie
Implantaten van BIOTRONIK hebben meerdere functies om de geleiding van atriale
tachycardie naar de ventrikels te voorkomen:
• Voor geïndiceerde patiënten Mode Switching instellen.
• Bovengrensfrequentie en refractaire perioden dusdanig instellen dat abrupte
ventriculaire frequentiewisselingen worden vermeden.
• De voorkeur geven aan Wenckebachgedrag en een verhouding 2:1 vermijden.
• Alle parameters dusdanig instellen dat een permanente wissel tussen atriaal en
ventriculair gestuurde modi wordt voorkomen.
Grenswaarde voor shockimpedantie in acht nemen
Bij te lage shockimpedantie zou het implantaat kunnen worden beschadigd.
• Shockimpedantie moet > 25 Ω zijn.
nl • Nederlands
Na therapieshock terugval vermijden
Na een therapieshock kan bij ontbrekend eigenritme met een postshockprogramma
worden gestimuleerd.
Permanente programma
DDD, DDI, AAI
VDD, VDI
VVI en UIT
• De volgende parameters van het postshockprogramma kunnen worden ingesteld:
Postshockduur, basisfrequentie, frequentiehysterese, ventriculaire stimulatie, LV-
T-golfbeveiliging, trigger, AV-interval (vast, niet dynamisch).
• Vooringesteld voor het postshockprogramma zijn:
A en RV: 7,5 V, 1,5 ms
LV: Instellingen uit het permanente programma
Niet te voorkomen phrenicusstimulatie
In zelden voorkomende gevallen kan een chronische phrenicusstimulatie niet door het
omprogrammeren van de beschikbare linksventriculaire stimulatieconfiguratie of door
andere maatregelen worden vermeden.
• Stel eventueel een rechtsventriculaire modus in, zowel in het permanente
programma als bij de antitachycardiefuncties, in het postshockprogramma en voor
Mode Switching.
Risico's bij uitsluitend LV-stimulatie vermijden
Als er bij uitsluitend linksventriculaire stimulatie een elektrodedislocatie op mocht
treden zouden de volgende gevaren bestaan: verlies van ventrikelstimulatie en van de
antitachycardiefunctie-therapie evenals inductie van atriale aritmieën.
• Sensing- en stimulatieparameters met betrekking tot therapieverlies afwegen.
• Voor implantaatafhankelijke patiënten wordt uitsluitend LV-stimulatie niet aanbe-
volen.
• Houd rekening met niet-beschikbaarheid van automatische amplitudemanagement.
• Bij nacontrole- en stimulatiedrempeltests met een verlies van de synchrone ventri-
kelstimulatie rekening houden.
• Mode switching en postshock laten geen uitsluitende LV-stimulatie toe. De gevolgen
ook bij de instelling van de mode switching- en postshockparameters in acht nemen.
223
Postshockprogramma
DDI
VDI
VVI
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido