Als de juiste plaatsing van de oesofageale rand niet kan worden bevestigd met de hierboven
beschreven methoden, moet de clinicus wellicht controleren of het gelkapje is opgelost en
de oesofageale retentierand correct is aangebracht door de eenrichtingsscharnierklep in het
oesofageale uiteinde van de stemprothese door voorzichtig contact te openen. Richt fel licht
op de prothese om de klep aan het proximale uiteinde te kunnen zien. Schuif het stompe
uiteinde (niet-katoenen uiteinde) van een applicator met katoenen uiteinde langzaam en
voorzichtig in de stemprothese totdat de scharnierklep door voorzichtig contact opengaat.
Als een scharnierklep niet door voorzichtig contact kan worden geopend, kan dit betekenen
dat een onjuist geplaatste rand of omgekeerde scharnierklep de werking van de klep
nadelig beïnvloedt. Indien geïndiceerd, kan rechtstreekse visualisatie van de plaatsing van
de oesofageale rand worden verkregen met flexibele endoscopie. Als aan de hand van de
hierboven beschreven controlemethoden niet met genoeg zekerheid kan worden vastgesteld
of de oesofageale retentierand correct is geplaatst, verwijdert u het hulpmiddel, dilateert
en meet u opnieuw het punctiekanaal en herhaalt u de stappen voor het inbrengen van het
hulpmiddel en het controleren van de positie.
Bevestiging van de klepfunctie en de plaatsing van de oesofageale rand (Dual Valve)
Speciaal voor het plaatsen van een oesofageale rand van een Dual Valve-verblijfstemprothese
is het inbrenginstrument zodanig ontworpen dat de rand van de Dual Valve niet geheel
in de stemprothese wordt gestoken. Binnen drie minuten moet het inbrenginstrument
waarneembaar naar voren verplaatsen in de stemprothese. De clinicus moet deze beweging
zien als teken dat het gelkapje is opgelost en dat de oesofageale rand is geplaatst. Gebruik een
kleine wascurette of soortgelijk meetinstrument om de tracheale klep voorzichtig te openen
terwijl de patiënt speeksel of water doorslikt, om de werking van de klep te controleren. De
clinicus zou aan het andere uiteinde de correct geplaatste oesofageale klep moeten zien,
zonder lekkage.
Losmaken van het veiligheidsbandje
Het hulpmiddel is zo ontworpen dat het veiligheidsbandje kan worden losgemaakt nadat is
gecontroleerd of de oesofageale rand van de stemprothese in het oesofageale lumen tegen
de voorste wand van de oesofagus is bevestigd. Het verwijderen van het veiligheidsbandje
is optioneel. Zodra is gecontroleerd of de oesofageale rand correct is geplaatst, kunt u het
veiligheidsbandje ontkoppelen van de tracheale rand op de plek waar het veiligheidsbandje
dunner is, waar het tegen de tracheale rand komt, door het voorzichtig door te knippen met
een schaar (afbeelding 12).
Het veiligheidsbandje mag niet worden losgemaakt van het hulpmiddel indien:
y het gebruik van een laryngectomiebuisje of -knop ertoe kan leiden dat het hulpmiddel
losraakt;
y een patiënt al eerder een hulpmiddel heeft gehad met een grotere diameter dan het
hulpmiddel dat momenteel wordt ingebracht;
y de diameter van de TEP aanzienlijk verder is opgerekt dan de diameter van het hulpmiddel;
y de gezondheid van het stomaweefsel of de fysieke gezondheid van de patiënt in gevaar is.
Maak in de bovenstaande gevallen het veiligheidsbandje niet los van het hulpmiddel. Plak het
veiligheidsbandje op de huid rondom de stoma en bevestig de stevigheid van het hulpmiddel.
Verwijdering van het hulpmiddel
Het hulpmiddel is niet permanent en moet periodiek worden vervangen: het is bedoeld voor
zes (6) maanden gebruik, maar de duur moet worden bepaald op basis van een klinische
beoordeling en in goed overleg met de clinicus.
Het hulpmiddel mag uitsluitend worden verwijderd door de tracheale rand van het
hulpmiddel stevig beet te pakken met een hemostaat. Trek voorzichtig maar stevig totdat de
stemprothese volledig los is. Breng een dilatatie- of maatbepalingsinstrument van de juiste
diameter in en zet dit vijf minuten lang met tape vast voordat u een nieuw hulpmiddel inbrengt.
Blom-Singer
-verblijfstemprotheses
®
37924-01B I 59