Vul- En Hercirculatieprocedure; Met De Bypass Beginnen - SORIN GROUP dideco KIDS D100 Instrucciones Para El Uso

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 27
7) DE TEMPERATUURVOELERS AANSLUITEN
Gebruik SORIN GROUP ITALIA temperatuurvoelers (art. nr. 09026) of gelijkwaardig.
De aansluiting voor de arteriële temperatuurvoeler (fig. 1, ref. 5) bevindt zich naast de
arteriële uitlaat.
Versie [A], OPEN SYSTEEM:
de voeler van de veneuze afnameplaats (fig. 1, ref. 14) bevindt zich op de veneuze
inlaataansluiting van het reservoir.
8) DE KRAAN VAN DE RECIRCULATIE-/AFTAPLIJN SLUITEN
Sluit de klem op de recirculatie-aftaplijn (fig. 1, ref. 7) tussen de oxygenatiemodule en het
veneus reservoir, vooraleer te vullen.
9) AANSLUITING VAN DE GASLIJN
Haal het groene kapje van de gasinlaataansluiting die met "GAS INLET" aangeduid is (fig. 1,
ref. 3) en sluit de 1/4"-gaslijn aan. Het gas moet toegevoerd worden door een speciale
lucht-/zuurstofmenger zoals de Sechrist artikelnr. 09046 (verkrijgbaar bij SORIN GROUP
ITALIA) of een systeem dat soortgelijke technische eigenschappen heeft. Een capnograaf
kan aangesloten worden op de "GAS ESCAPE"-aansluiting (fig. 1-2-3, ref. 4).
10) DAMPFFÖRMIGE ANÄSTHETIKA
Der Oxygenator ist für den Gebrauch mit den volatilen Anästhetika Isofluran und Sevofluran
mittels eines geeigneten Narkosegasverdampers geeignet.
Wenn diese dampfförmigen Anästhetika verwendet werden, müssen einige Methoden zum
Spülen des Gases aus dem Oxygenator beachtet werden.
Das Protokoll, die Konzentration und die Überwachung des dem Patienten zugeführten
Anästhesiegases unterliegen der alleinigen Verantwortung des behandelnden Arztes.
Die einzigen für diesen Gebrauch geeigneten volatilen Anästhetika sind Isofluran und
Sevofluran.
Die zum Spülen des dampfförmigen Anästhesiegases verwendeten Methoden dürfen in
keinem Fall das Druckniveau in den Oxygenatorfasern erhöhen oder senken.
- Het "GAS ESCAPE"-systeem is vervaardigd met het doel om elk mogelijk
verstoppingsrisico van de gasuitlaat te vermijden; indien de gasuitlaat namelijk verstopt
zou raken zou er onmiddellijk lucht in het bloedcompartiment terechtkomen.
- Om geen enkele reden mag de externe toegangsopening van de ontluchtingsklep
afgedicht worden (fig. 1-2-3, ref. 4).
- SORIN GROUP ITALIA adviseert het gebruik van een luchtbelopvangsysteem of een
filter op de arteriële lijn om het risico een embolie bij de patiënt te veroorzaken te
vermijden.
F. VUL- EN RECIRCULATIEPROCEDURE
Gebruik geen vuloplossingen op alcoholbasis: hierdoor kan de goede werking van de
oxygenatiemodule aangetast worden.
1) DE GASFLOW UITGESCHAKELD HOUDEN
2) DE RECIRCULATIE-/AFTAPLIJN VAN DE OXYGENATOR
GESLOTEN HOUDEN
Controleer of de klem op de recirculatie-/aftaplijn van de oxygenator gesloten is.
3) HET VOLUME VAN HET VENEUS RESERVOIR BEPALEN
(fig.2)
Versie [B], alleen
Bepaal het gewenst volume met behulp van de inklapbare reservoirknijper (ref. 16).
4) ISOLEER HET VENEUS RESERVOIR VAN DE
OXYGENATIEMODULE
Sluit de cardiotomie-uitgang (Versie [B] alleen), de veneuze retouraansluiting, de uitgang
van het veneus reservoir en de arteriële uitgang van de oxygenator af.
5) CONTROLE VAN DE WARMTEWISSELAAR
Controleer nogmaals of de warmtewisselaar intact is en ga in het bijzonder de aanwezigheid
van waterlekken na
6) HET VENEUS RESERVOIR/ CARDIOTOMIE VULLEN
Versie [A] en [C] indien in OPEN SYSTEEM-configuratie
Borg alle aanzuiglijnen die op het cardiotomiereservoir zijn aangesloten. Vul het
cardiotomiereservoir met voldoende vloeistof om er zeker van te zijn dat de bedoelde
hematocriet wordt verkregen, waarbij u rekening moet houden met het volgende:
- het statische vulvolume van de oxygenator bedraagt 31 ml;
- de slang van 3/16" heeft een capaciteit van 19 ml/m;
- de slang van 1/4" heeft een capaciteit van 32 ml/m.
Versie [B] en [C] indien in GESLOTEN SYSTEEM-configuratie
Borg alle aanzuiglijnen die op het cardiotomiereservoir zijn aangesloten . Vul het
cardiotomiereservoir met voldoende vloeistof om er zeker van te zijn dat de bedoelde
hematocriet wordt verkregen, waarbij u rekening moet houden met het volgende:
- het statische vulvolume van de oxygenator bedraagt 31 ml;
44
- de inhoud van het ingebouwd inklapbaar veneus reservoir varieert van minimum 25 tot
maximum 90 ml;
- de slang van 3/16" heeft een capaciteit van 19 ml/m;
- de slang van 1/4" heeft een capaciteit van 32 ml/m.
7) HET SYSTEEM VULLEN
De druk in het bloedcompartiment van de oxygenatiemodule mag de 100 kPa (1 bar / 14
psi) niet overschrijden.
VERSIE [B] en [C] indien in GESLOTEN SYSTEEM-configuratie
Haal de klem van de cardiotomie-uitlaat.
De vuloplossing stroomt naar het inklapbaar veneus reservoir. De lucht in het inklapbaar
veneus reservoir wordt automatisch afgevoerd uit de aftaplijn die geplaatst wordt boven op
het reservoir, door inschakeling van de aanzuigpomp.
De druk in het bloedcompartiment van het inklapbaar veneus reservoir mag de 13 kPa
(0,13 bar / 1,9 psi) niet overschrijden.
Alle versies
Haal de klem van de uitlaat van het veneus reservoir.
Schakel de arteriële pomp in om de oxygenatiemodule te vullen, tot die ongeveer half vol is.
De maximale flow mag de 100 ml/min niet overschrijden.
8) DE RECIRCULATIE-/AFTAPLIJN OPENEN
Zodra de stappen tot en met punt 7 uitgevoerd werden, open de klem op de recirculatie-
/aftaplijn en vul de oxygenatiemodule verder. In deze conditie recirculeert het bloed van de
module naar het veneus reservoir.
9) DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJN OPENEN
Haal de klemmen van de veneuze en de arteriële lijn af en verhoog de flow tot 700 ml/min.
10) DE LUCHT UIT HET SYSTEEM LATEN ONTSNAPPEN
Tijdens deze fase moet op heel het systeem geklopt worden om ervoor te zorgen dat de
microluchtbellen van de wanden van de slangen loslaten. Na enkele minuten waarin de flow
op een hoog niveau moet worden gehouden zal alle aanwezige lucht afgevoerd zijn.
11) HET MONSTERNEMINGSSYSTEEM VULLEN
De A/V-monsternemingkraan wordt automatisch gevuld wanneer de arteriële, veneuze en
centrale kraanknoppen gericht zijn naar de toegangsconnectoren van het verloopstuk, zodat
de vulvloeistof van de arteriële uitgang naar het veneus reservoir kan stromen.
12) DE ARTERIELE FLOW VERMINDEREN
Nadat het systeem volledig ontlucht is, is het mogelijk de arteriële flow terug te brengen tot
200 ml/min om te recirculeren door de geopende aftap-/recirculatielijn.
13) DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJNEN AFSLUITEN
Sluit de veneuze en de arteriële lijnen af.
- Tijdens de vul- en aftapfasen moet het arteriële/veneuze systeem minstens 30 cm hoger
gehouden worden dan de arteriële uitgang van de oxygenator.
- Gebruik tijdens de vulfase geen pulserende flow.
- SORIN GROUP ITALIA adviseert gebruik te maken van de snelheidsregelaar van de
pomp om de arteriële flow langzaam te verminderen of te stoppen.
- Gebruik de aan-/uitschakelaar van de pomp niet totdat de snelheid van de pomp nul
bedraagt.
- Schakel de verwarmer-koeler niet uit.
- Controleer of de dosering van de anticoagulans in het systeem juist is, alvorens met de
bypass te beginnen.
- De gebruiker moet nagaan of de ontluchting gebeurd is.
G. MET DE BYPASS BEGINNEN
1) DE VENEUZE EN DE ARTERIËLE LIJNEN OPENEN
Haal eerst de klem van de arteriële lijn en daarna van de veneuze lijn. Start de bypass met
een bloedflow die geschikt is voor de omvang van de patiënt.
Houd het bloedpeil in het veneus reservoir constant in de gaten.
2) CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE WARMTEWISSELAAR
Controleer de temperatuur van het veneuze en het arteriële bloed.
3) KEUZE VAN DE GESCHIKTE GASFLOW
De gas-/bloedverhouding die bij een normale lichaamstemperatuur wordt geadviseerd is
1:1 met een Fi0
- Schakel altijd eerst de bloedflow en daarna de gasflow in. Indien de pomp stilvalt, eerst
de gas uitschakelen en dan pas de bloedflow.
- Tijdens de bypass mag de gas-/bloedverhouding nooit groter zijn dan 2:1. Een
verschijnsel dat "natte long" genoemd wordt kan zich voordoen wanneer oxygenators
met microporeus holvezelmembraan voor een lange periode gebruikt worden. Indien
tijdens een langdurig gebruik van de oxygenator watercondens geassocieerd met een
afname van de gasuitwisseling waargenomen wordt, dan moet de gas-
/bloedflowverhouding opgedreven worden tot 4:1.
NL - NEDERLANDS
van 80:100%.
2
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido