7. Zodra u klaar bent met vullen en ontluchten: flow geleidelijk verlagen, pomp stopzetten, alle
purgeerlijnen sluiten. Arteriële, veneuze en recirculatielijnen afklemmen.
8. Controleer of het gehele perfusiecircuit vrij is van luchtbellen voordat u de perfusie initieert.
Opmerking: De primevloeistof kan worden verwarmd door middel van een warmtewisselaar
voordat de bypasscirculatie wordt gestart.
10.3. Perfusie initiëren
Waarschuwing: De bloedcompartimentdruk moet te allen tijde groter zijn dan de
gascompartimentdruk.
1. Zorg ervoor dat de gasuitlaat niet wordt geblokkeerd.
2. Controleer of de antistollingsbehandeling voldoende is voordat u de bypasscirculatie start.
3. Verwijder de arteriële en veneuze klemmen en voer de bloedflow geleidelijk op. Als u het
geïntegreerde arteriële filter van de oxygenator gebruikt, controleert u of de premembraan
luchtpurgeerlijn open is. Start vervolgens de gasflow met de juiste gasinstellingen aan de hand
van het CPB-protocol van de instelling en het oordeel van de arts voor de patiënt en de procedure.
4. Pas de watertemperatuur aan aan de klinische vereisten.
10.4. Bediening tijdens perfusie
1. Arterieel PO
wordt geregeld door aanpassing van de zuurstofconcentratie in het ventilatiegas.
2
■
PO
VERLAGEN: VERLAAG het percentage zuurstof in het ventilatiegas door de FiO
2
gasmenger aan te passen.
■
PO
VERHOGEN: VERHOOG het percentage zuurstof in het ventilatiegas door de FiO
2
zuurstofmenger aan te passen.
2. PCO
wordt voornamelijk geregeld door aanpassing van de totale gasstroomsnelheid.
2
■
PCO
VERLAGEN: VERGROOT de te verwijderen hoeveelheid CO
2
verhogen.
■
PCO
VERHOGEN: VERKLEIN de te verwijderen hoeveelheid CO
2
verlagen.
3. De temperatuur van de patiënt wordt geregeld door regulering van de watertemperatuur door de
warmtewisselaar.
Waarschuwing: Na het starten van de perfusie moet de bloedflow altijd door de oxygenator
circuleren binnen bloedflowbereik tijdens cardiopulmonaire bypassprocedures, behalve tijdens
noodvervanging van de oxygenator.
Opmerking: Zorg dat het temperatuurverschil tijdens de afkoelings- en verwarmingsfase van de
perfusie zo klein mogelijk is.
Opmerking: De premembraan luchtpurgeerlijn moet open blijven, zodat de lucht correct wordt
verwijderd wanneer de geïntegreerde filterfunctie van de oxygenator wordt gebruikt.
10.5. Perfusie beëindigen
Beëindig de perfusie op basis van de specifieke toestand van de patiënt, volgens het CPB-protocol
van de instelling.
10.6. Noodvervanging van oxygenator
Tijdens cardiopulmonaire bypassprocedures dienen altijd een vervangende oxygenator en veneus
reservoir klaar te staan.
1. Sluit de watertoevoer naar de warmtewisselaar af. Klem vervolgens de waterlijnen af en verwijder
deze.
2. Klem de veneuze lijn af bij het veneuze reservoir. Zet de arteriële rollerpomp uit en klem de arteriële
lijn af. (Bij gebruik van een centrifugaalpomp moet de arteriële lijn worden afgeklemd alvorens de
pomp stop te zetten.)
3. Verwijder de zuurstoflijn van de gasingang.
4. Klem alle bloedlijnen van de oxygenator af. Laat voldoende lijn over om deze opnieuw te kunnen
aansluiten.
5. Verwijder eventuele bewakings- of monsterlijnen van de oxygenator.
6. Maak de oxygenator los van de houder door de ontgrendelingsknop in te drukken.
7. Bevestig de vervangende oxygenator op de houder.
8. Sluit alle bloedlijnen aan op de vervangende oxygenator. Controleer of alle aansluitingen stevig
vast zitten.
9. Sluit de zuurstoflijn weer aan op de gasingang.
48
Gebruiksaanwijzing
Nederlands
2
2
door de totale gasflow te
2
door de totale gasflow te
2
op de
op de