ATTENTIE!
De afbeeldingen van de hoofdstukken "ALGEMEEN ADVIES", "INSTRUCTIES GASMODELLEN" en "INSTRUCTIES
ELEKTRISCHE MODELLEN" bevinden zich op de eerste pagina's van de betreffende handleiding.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Aandacht: de spanning van het geleverde apparaat is
aangeduid op de typeplaat.
- Zoals reeds werd aangeduid, moet tussen het apparaat
en de elektrische lijn een meerpolige schakelaar worden
geïnstalleerd die een volledige ontkoppeling toelaat
bij overspanning III en een diferentieel schakelaar met
eigenschappen die geschikt zijn voor het nominaal
vermogen van het apparaat (1mA per kW vermogen).
- Controlleer de efficiëntie van de aardleiding.
- Dit apparaat behoort tot het type Y (geleverd zonder
kabel en zonder stekker). De kabel en de andere
accessoires, noodzakelijk voor de aansluiting, vallen
dus voor rekening van de installatietechnicus.
- De kabel voor de aansluiting op het elektrisch net moet
in overeenstemming zijn met de kenmerken vermeld
in de tabel "Technische gegevens" en van het type
H07RN-F zijn, bestand tegen olie.
- Indien de voedingskabel beschadigd is, moet hij door
bevoegd personeel worden vervangen zodat gevaar
wordt vermeden.
Om bij het voedend klemmenbord te komen, moet u als
volgt te werk gaan:
- Sluit via de opwaartse schakelaar het apparaat van de
stroom af.
- Verwijder het frontaal paneel door de schroeven los te
schroeven.
- Voeg de kabel in de hiervoor bestemde kabelklem.
Verbind
zorgvuldig
overeenstemmende klemmen van het klemmenbord
De aardgeleider moet langer zijn dan de andere
geleiders zodat hij bij een sterke tractie van de kabel
of het stuk gaan van de kabelklem als laatste wordt
ontkoppeld. Span de kabelklem goed aan.
- Het apparaat moet bovendien in een equipotentiaal
systeem ingesloten worden.
- De aansluiting wordt uitgevoerd met de voorbestemde
klem op de rechtse zijde onderaan en wordt aangeduid
door een internationaal symbool. De nominale sectie
van de geleider moet <10 mm
moet uitgevoerd worden tussen alle geïnstalleerde
apparaten en de aardleiding van de werkplaats.
GEBRUIKSINSTRUCTIES
Alvorens het apparaat de eerste keer in werking te stellen,
is het noodzakelijk de binnenzijde van de braadkuip
zorgvuldig schoon te maken.
Aandacht!
De braadkuip mag slechts tot op 40 mm van de rand
gevuld worden, het te braden vlees inbegrepen.
de
geleiders
met
de
2
zijn. Deze aansluiting
Neem het merkteken voor het maximum peil in acht.
Controleer steeds of de kraan gesloten is, alvorens de ketel
te vullen.
Men dient het aftapkraantje regelmatig schoon te maken
en in te vetten met het daarvoor bestemde vet dat
speciaal voor consumptiedoeleinden wordt gebruikt.
Indirecte verwarming
De modellen met indirecte verwarming zijn voorzien van
een dubbele wand.
Als de aansluitingen op de waterleiding
elektriciteitsnet zijn uitgevoerd, treedt een compleet
automatisch systeem in werking om de juiste hoeveelheid
water in de tussenruimte constant te houden.
Indien het waterniveau in de tussenruimte te laag zou
blijken voor een veilige werking van de machine, gaat er
een rood lampje( zie fig. 9 ) branden dat aangeeft dat de
verwarming van de pan afremt.
Waarschuwing!
Het rode lampje ( geel bij de modellen op gas ) gaat
ook enkele seconden branden bij een normale werking
wanneer het automatische systeem herladen wordt.
De maximale druk die de stoom bereikt in de tussenruimte
is 0.5 bar, om een grote hoeveelheid vocht te verwarmen
kan deze druk zich stabiliseren tot een iets lichtere waarde
( 0.2 / 0.3 bar ) .
Om een overmatig en onnodig verbruik van water in
de tussenruimte tegen te gaan is een automatische
drukschakelaar aanwezig die de druk beperkt door direct
de hoofdverwarming uit of aan te zetten.
Aangeraden wordt om voor het vullen van de tussenruimte
onthard water te gebruiken.
Inschakeling
Vul de ketel naar wens met warm of koud water. Gebruik
hiervoor de bijgeleverde kranen.
Schroef de hoofdschakelaar opwaarts van het apparaat
vast. Het apparaat is voorzien van een thermostaat om de
werktemperatuur in te stellen en een keuzeschakelaar met
drie standen om het kookproces in werking te stellen.
Stel de gewenste temperatuur in door de knop van de
thermostaat te bewegen en de keuzeschakelaar van stand
"0" op een van de verwarmingsstanden te draaien.
De lampjes gaan automatisch branden.
In het algemeen zet men het bereidingsproces in gang
met de keuzeschakelaar op stand "2", als de schaal op de
gewenste temperatuur is of als de manometer een druk
van 0,4 bar aangeeft, dient men de schakelaar op stand
"1" te zetten voor de instandhouding van de temperatuur.
Het oranje lampje geeft aan wanneer de weerstanden in
werking zijn.
Voor een juiste werking van de pan, stand "2" alleen
gebruiken om koude spijzen te verwarmen: de
instandhouding van de temperatuur dient te gebeuren
| 123
en
het
NL