4.1 Spreekventielen
tracheacanules als spreekcanule (linGO/PHOn) met spreekventiel worden na tracheotomiën met volledig of gedeeltelijk behouden
gebleven strottenhoofd gebruikt, waardoor de gebruiker kan spreken.
Daarnaast is het Humidophone
worden gebruikt die bijv. een tracheacanule met zeef (met binnencanule) met 22 mm-combiadapter gebruiken.
Bij tracheacanules met zilveren spreekventiel kan het spreekventiel van de binnencanule worden geschoven.
Bij tracheacanules met siliconen spreekventiel kan het spreekventiel van de binnencanule worden afgetrokken.
vOOrZiCHtiG
Houd u daarom aan de speciale productinstructies, indicaties en contra-indicaties in de gebruiksaanwijzing, en bespreek de toepasbaar-
heid van producten tevoren met uw behandelend arts.
viii. Handleiding voor het inbrengen en verwijderen van een canule
voor de arts
De passende canule moet door de arts of adviseur van medische producten worden gekozen.
voor een optimale pasvorm en de best mogelijke in- en uitademing moet altijd een bij de anatomie van de patiënt passende canule wor-
den gekozen.
De binnencanule kan altijd worden verwijderd om de luchttoevoer te verhogen of om deze te reinigen. Dit kan bijv. nodig zijn wanneer er
secreetresten in de canule zitten die niet weg kunnen worden gehoest of die door het ontbreken van een afzuigmogelijkheid etc. niet ver-
wijderd kunnen worden.
voor de patiënt
vOOrZiCHtiG
Controleer de houdbaarheids- / uiterste gebruiksdatum. Gebruik het product niet na deze datum.
Controleer vóór het inbrengen eerst de canule op zichtbare beschadigingen en loszittende onderdelen.
Mocht u iets opvallends constateren, gebruik de canule dan in geen geval, maar stuur deze op ter controle.
tracheacanules moeten telkens vóór het plaatsen grondig worden gereinigd. Ook voor het eerste gebruik van de canule wordt reiniging
aanbevolen, tenzij het een steriel product is!
let er op dat de canule in elk geval vóór het opnieuw inbrengen volgens de onderstaande instructies gereinigd en evt. gedesinfecteerd
moet worden.
Als zich secreet in het lumen van de Fahl
derd, moet de canule verwijderd en gereinigd worden.
na de reiniging en/of desinfectie moeten de Fahl
gecontroleerd, omdat deze de werkwijze kunnen aantasten of letsel van het slijmvlies in de luchtpijp zouden kunnen veroorzaken.
Beschadigde tracheacanules mogen niet meer worden gebruikt.
WAArSCHUWinG
Patiënten moeten door adviseur voor medische producten zijn opgeleid in de veilige omgang en het veilige gebruik van de Fahl
canules.
1. inbrengen van de canule
Stappen voor het inbrengen van de Fahl
Gebruikers moeten vóór gebruik hun handen wassen (zie Afb. 3).
verwijder de canule uit de verpakking (zie Afb. 4).
Als een obturator wordt gebruikt, moet deze eerst volledig in de canulebuis worden ingebracht zodat de band op de greep van de obtu-
rator op de buitenste rand van de 15 mm connector ligt. De olijfpunt steekt daarbij uit de canulepunt (proximale uiteinde van de canule).
tijdens de gehele procedure moet de obturator in deze positie worden gehouden.
Aansluitend wordt een tracheacompres op de canulebuis geschoven.
Om het glijvermogen van de tracheacanules te verhogen en daardoor het inschuiven in de trachea te vereenvoudigen, verdient het aan-
beveling de buitenslang in te smeren met een Optifluid
ma-olie op de canulebuis garandeert (zie afb. 4a en 4b).
Als u de canule zelf inbrengt, kunt u dit vergemakkelijken door de Fahl
Houd de Fahl
-tracheacanules bij het inbrengen met de ene hand aan het canuleschild vast (zie afb. 5).
®
Met de andere, vrije hand kunt u het tracheostoma iets uit elkaar trekken zodat de canulepunt beter in de ademopening past.
voor het spreiden van de tracheostoma zijn ook speciale hulpmiddelen verkrijgbaar (tracheospreider), waarmee de tracheostoma gelijk-
matig en voorzichtig kan worden gespreid, bijv. ook in noodgevallen bij een collaberende tracheostoma (zie Afb. 6).
let er bij het gebruik van een hulpmiddel voor het spreiden op dat de canule door het spreiden niet door trek beschadigd wordt.
voer nu de tracheacanule tijdens de inspiratiefase (bij het inademen) voorzichtig in de tracheostoma en buig het hoofd daarbij iets naar
achteren (zie afb. 7).
Schuif de canule weer in de trachea.
nadat u de canule verder in de luchtpijp hebt geschoven, kunt u het hoofd weer rechtop houden.
Als een obturator wordt gebrukt, moet deze direct uit de tracheabuis worden verwijderd.
De tracheacanules dienen steeds met een speciale canuledraagband te worden bevestigd. Deze stabiliseert de canule en zorgt er zo voor
dat de tracheacanule goed in de tracheostoma blijft zitten (zie Afb. 1).
-spreekventiel of Combiphon
®
®
-tracheacanule vastzet, dat niet weg kan worden gehoest of door afzuigen kan worden verwij-
®
-tracheacanules goed op scherpe randen, scheuren of andere beschadigingen worden
®
-tracheacanules
®
-doekje met stomaolie (reF 31550), wat een gelijkmatige verdeling van de sto-
®
-spreekventiel verkrijgbaar. Deze kunnen door patiënten met tracheotomie
-tracheacanules vóór een spiegel in te brengen.
®
47
NL
-trachea-
®