1.
Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond
en schakel de motor uit om veilig en gemakkelijk
toegang te krijgen tot de ontluchtingsschroeven op
elke wielremcilinder.
2.
Zorg ervoor dat alle ventilatieschroeven schoon
zijn.
3.
Sluit perslucht van 4,8 bar tot 11,6 bar aan via de
nippel op het luchtventiel (I) dat zich aan één kant
van de behuizing (A) bevindt.
4.
Sluit het uiteinde van de bijbehorende adapter
van de remslang (F) aan op de connector (G) aan
de bovenzijde van de vacuümontluchter.
OPMERKING: Volg de richtlijnen van de voertuigfabrikant voor de
vacuümontluchtingsprocedure en de juiste volgorde van wielontluchting.
5.
Schuif de rubberen fitting (J) aan het andere
uiteinde van de remslang (F) over de nippel
van de ontluchtingsschroef.
6.
Bedien de vacuümontluchter door de luchtklep (I)
aan te zetten en de drukknop (B) in tedrukken om
het vacuüm te creëren (laat enkele seconden op
zich wachten voor het vacuüm
om zich op te bouwen in de ontluchtingstank
voordat het wordt aangezogen) en draai de
ontluchtingsschroef iets los/open met
de ringsleutel totdat de vloeistof zichtbaar via de
ontluchtingsslang in de tank (D) loopt.
G
J
B
NL
A
I
F
F
I
D