Gebruikershandleiding
Aandrijving heffen
De aandrijving kan voor het manoeuvreren worden geheven. In
geheven toestand raken de aandrijfwielen de vloer niet. De transport-
wagen kan zijwaarts worden verschoven. Als de aandrijfwielen boven
de vloer zweven, is de aandrijving al geheven.
Trap het voetpedaal in tot het vastklikt.
De wielen raken de vloer niet.
Aandrijving neerlaten
In neergelaten toestand kan de aandrijving worden gebruikt voor het
verplaatsen van de wagen. In neergelaten toestand kan de transport-
wagen niet zijwaarts worden verschoven. Als de aandrijfwielen de
grond raken, is de transportwagen al neergelaten.
Trap het voetpedaal in tot het vastklikt.
De wielen raken de vloer.
Met HDS Alma bewegen
Met de HDS Alma-aandrijving kan de transportwagen worden versneld
en afgeremd.
1.
Laat de aandrijving zakken.
2.
Schakel de aandrijving in met de sleutel [2].
3.
Selecteer de snelheid op tuimelschakelaar [4]. Bij de instelling
"haas" rijdt de transportwagen snel en bij de instelling "schildpad"
rijdt de transportwagen langzaam.
4.
Beweeg de rijkeuzeschakelaar [1] in de gewenste richting.
5.
Laat de rijkeuzeschakelaar [1] los om de aandrijving te stoppen.
6.
Druk in noodgevallen op de noodstopknop om de transportwagen
te stoppen.
Mobis® Buffetcart Plus
26 / 44