327
Testen van
Testniveau volgens
de Storings-
IEC 60601
gevoeligheid
OPMERKING: Deze richtlijnen gelden eventueel niet in alle gevallen. De spreiding van elektro-
magnetische golven wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van gebouwen, voorwerpen en
personen.
a)
De ISM-banden (voor industriële, wetenschappelijke en medische toepassingen) tussen
150 kHz en 80 MHz zijn 6,765 MHz tot 6,795 MHz; 13,553 MHz tot 13,567 MHz; 26,957 MHz tot
27,283 MHz en 40,66 MHz tot 40,70 MHz.
b)
De conformiteitsniveaus in de ISM-frequentiebanden tussen 150 kHz en 80 MHz en in het
frequentiebereik 80 MHz tot 2,5 GHz zijn bedoeld om de waarschijnlijkheid te reduceren dat
mobiele communicatieapparaten storingen veroorzaken als deze zich onbedoeld in het
patiëntbereik bevinden. Daarom wordt in deze frequentiebereiken een hogere veilige afstand
aanbevolen (factor 1,2 in plaats van 0,35).
c)
De veldsterktes van stationaire zenders, zoals bijvoorbeeld basisstations voor mobiele tele-
foons en mobiele landzenders, amateurzendstations, radio- en televisiezenders kunnen niet
exact worden geschat. Voor de beoordeling van de elektromagnetische omgeving door vaste
HF-zenders moet een onderzoek van de plaats van opstelling worden uitgevoerd. Als de
gemeten veldsterkte op de plaats waar het apparaat wordt gebruikt bovenstaand conformi-
teitsniveaus overschrijdt, moet het apparaat worden bewaakt om de correcte functie te garan-
deren. Eventueel moeten aanvullende maatregelen worden getroffen zoals bijvoorbeeld een
richtingswijziging of een andere positionering van de externe pacemaker.
d)
In het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz moeten de veldsterktes minder dan 10 V/m
bedragen.
Conformiteits-
Richtlijn voor
niveau
elektromagnetische omgeving
Hierbij is P de maximale nomi-
nale capaciteit van de zender in
watt [W] volgens de gegevens van
de zenderfabrikant en d de aan-
bevolen veilige afstand in meters
[m]
De veldsterkte van stationaire
radiozenders moet op alle fre-
quenties volgens een onderzoek
ter plekke
conformiteitsniveau
Storingen zijn mogelijk in de
omgeving van apparaten met het
volgende beeldmerk.
b)
.
c)
geringer zijn dan het
d)
.