316
Interferentie-interval
Het interferentie-interval wordt zowel atriaal als ventriculair
gestimuleerde alsook door waargenomen events gestart.
Het interval wordt teruggezet door waargenomen ruis in
een willekeurig kanaal tijdens de intervalduur van 80 ms,
hetgeen tot een asynchrone pacing met de geprogram-
meerde frequentie leidt zolang de interferentie bestaat.
Zo leidt bijvoorbeeld in de bedrijfsmodus DDD een atriale
interferentie zonder beïnvloeding van het ventriculaire kanaal
tot een DVI pacing. Sensing van ruis in het ventriculaire
kanaal leidt tot een DAD pacing.
Interferentie in beide kanalen leidt tot een D00 pacing.
Burst
De frequentie van de atriale burst rate atrium-functie kan
met de draairegelaar (14) tussen 60 ppm en 1000 ppm wor-
den geselecteerd.
De activering van deze functie wordt uitgevoerd met
2 toetsen: Eerst moet op de toets (16) Select burst worden
gedrukt, en daarna binnen 2 seconden op de toets (12)
Start burst. De impulsafgave wordt uitgevoerd zolang deze
toets wordt ingedrukt. Het ventriculaire kanaal stimuleert
hierbij verder met de ingestelde frequentie die ondertussen
kan worden versteld. Er wordt ventriculair geïnhibeerd voor-
zover een inhiberende bedrijfsmodus is ingesteld.
WAARSCHUWING!
Na een burststimulatie in het atrium kan het ventriculaire
blanking-interval de sensing van intrinsieke events verhinde-
ren en tot een asynchrone pacing in het ventrikel leiden.
Een pacing van het hart met frequenties van meer dan
180 ppm gedurende een langere periode kan ernstige hemo-
dynamische complicaties veroorzaken. Een pacing met hoge
frequenties moet alleen worden uitgevoerd, als een continue
bewaking is gegarandeerd.
De modus voor hoogfrequente pacing is bedoeld voor de
beëindiging van bepaalde supraventriculaire tachycardieën
(SVT) en moet alleen voor atriale toepassingen worden
gebruikt. Gebruik van asynchrone stimuli kan een SVT door
depolarisatie van delen van een Reentry-pad onderbreken.
Ook als een ectopische atriale focus voor een SVT verant-
woordelijk is, kan de toepassing van hoogfrequente stimuli
aan het atrium tot een versterkte onderdrukking van het
ectope centrum leiden.