3.3 De behandeling moet 4 ± 1 uur worden voortgezet.
NB: Bij gebruik met een dialysetoestel begint u de behandeling volgens de aanwijzingen in de met het hemodialysetoestel meegeleverde
gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Zodra de voorgeschreven bloedflowsnelheid is bereikt, stelt u de voorgeschreven ultrafiltratiesnelheid in en draait u
het dialysetoestel naar de stand met het arteriële uiteinde omhoog gericht.
4. TIJDENS DE BEHANDELING
4.1 Monitor de druk in het extracorporale circuit, met inbegrip van de lijn tussen de bloedpomp en de Seraph 100, indien aanwezig. Zoek alle indicaties van
abnormale druk uit.
4.2 Inspecteer de Seraph 100 met het oog op eventuele tekenen van stolling of bloedlekken uit het circuit of in het dialysetoestel. Meld alle stollingen of
bloedlekken aan de verantwoordelijke medische zorgverlener.
4.3 Monitor het extracorporale circuit van tijd tot tijd op tekenen van obstructie, het goed vastzitten van fittingen en lucht in het circuit.
Als er tijdens de dialyse lucht in het extracorporale circuit binnendringt, kan dit ernstig letsel of overlijden tot gevolg hebben. Als er tijdens de
behandeling lucht terechtkomt in de veneuze lijn, moet de dialysebehandeling worden gestaakt en mag geen met lucht gemengd bloed aan de
patiënt worden teruggegeven.
5. BEËINDIGING VAN DE BEHANDELING
5.1 Nadat de behandeling is voltooid, stopt u de bloedpomp, koppelt u de 'arteriële' lijn los van de toegang tot het vaatstelsel van de patiënt en sluit u
deze lijn aan op een zak met fysiologische zoutoplossing. Zet de bloedpomp aan op een lage flowsnelheid (gewoonlijk 50 ml/min). Zorg dat er genoeg
0,9% steriele fysiologische zoutoplossing in de zak (gewoonlijk 250 ml) zit om het bloed in het extracorporale circuit te spoelen en terug te geven aan
de patiënt.
NB: Beëindig de behandeling volgens de met de bloedlijnen en de bloedpomp meegeleverde gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
5.2 Voer de bloedlijnen en de Seraph 100 af in een geschikte container voor biologisch gevaarlijk afval.
6. PRESTATIE-EIGENSCHAPPEN
Volume voor primen van bloed: 160 ml
Bloedflowsnelheid (min., max.): 100, 350 ml/min
Primevloeistof: fysiologische zoutoplossing
Sterilisatie: ethyleenoxide (EtO)
Duur van de behandeling (per Seraph 100): 4 ± 1 uur
7. MATERIAAL DAT IN AANRAKING KOMT MET BLOED
Het lichaamsweefsel (bloed) van de patiënt dat met materialen van de Seraph 100 in aanraking komt, staat in de volgende tabel vermeld. De tijdsduur dat er
aanraking met bloed plaatsvindt, is beperkt en in alle gevallen minder dan 24 uur.
Onderdeel van het hulpmiddel
Behuizing van de kolom; einddoppen
Eindplaat
Adsorberende middelen; korrels
Op het eindpunt bevestigde heparine
8. ACCESSOIRES
De Seraph 100 is geschikt voor gebruik met de gebruikelijke hemodialysecircuits en connectors. De Seraph 100 is geschikt voor gebruik met de gebruikelijke
connectors van dialysetoestellen met vrouwelijke binnendraad en met een grote diameter. Bij gelijktijdige behandeling met de Seraph 100 en een
dialysetoestel/hemofilter is een vrouwelijke-op-vrouwelijke luerlockconnector nodig om de Seraph 100 aan te sluiten op het dialysetoestel/hemofilter.
9. AFVOER VAN AFVAL
Zorg er bij het afvoeren van de onderdelen van de Seraph 100 en andere restanten (slangen) voor dat aan alle plaatselijke vereisten en het beleid van het
medische centrum ten aanzien van voorzorgsmaatregelen en het voorkomen van infecties en milieuverontreiniging wordt voldaan.
10.
ExThera Medical Corporation
757 Arnold Drive, Suite B
Martinez, CA 94553, VS
+1 925-839-2060
+1 925-839-2075
Materialen
Copolyester, DuraStar™-polymeer
Hydrofiel poreus polyethyleen
Polyethyleen met ultrahoog molecuulgewicht
Heparinenatrium, USP
11.
ExThera Medical Europe B.V.
Selzerbeeklaan 3B
6291 HV Vaals, NL
+31 43 8200 399
+31 43 8200 372
7
©12 2019 CP009 Rev D