nl
NEDERLANDS
10. Bediening -
Gebruik als vandikteschaaf
Aanwijzing:
het vandikteschaven dient ertoe, een
werkstuk met een reeds glad geschaafd
oppervlak dunner te schaven.
– Het werkstuk wordt door de schaafmachine
geleid.
– Het reeds vlak geschaafde oppervlak ligt op de
vandiktetafel (15).
– De bewerking van het werkstuk vindt aan de
bovenkant plaats.
– De aanvoerrichting van het werkstuk is tegen-
overgesteld aan die van het vlakschaven. Zie
afb. R.
Werkstukafmetingen
Lengte
Breedte
min. 200 mm
–
Bij meer dan
max.
1.500 mm met
260 mm
een tafelverleng-
stuk of met een
helper werken
10.1 Voorbereiding,
ombouwen voor het vandiktescha-
ven
Gevaar!
Trek de stekker uit het stopcontact, alvorens
werkzaamheden aan de machine uit te
voeren!
1. De aanslag (6) zo naar buiten verstellen, dat u
er geen last van heeft. (Alternatief: de aanslag
(6) verwijderen en wegleggen.)
Zie afb. P
2. De linker en rechter blokkeerhendel (5) naar
buiten draaien.
3. De afvoertafel (1) verwijderen en wegleggen.
Zie afb. Q
4. De afvoerkap voor spaanders (3) omhoog, over
de messenas klappen. (De afvoerkap voor
spaanders dient als afdekking voor de
messenas.)
5. De borgbout (2) rechtsom tot de eindpositie
draaien (vastschroeven), aalleen dan
wordt de eindschakelaar geactiveerd en
alleen dan kan de machine worden inge-
schakeld.
6. Tijdens het gebruik met een spaanderafzuigin-
stallatie:
De kartelmoer (a) van de afvoerkap voor
spaanders (3) losdraaien en verwijderen. De
spaanderafzuigkap (13) op de afvoerkap voor
de spaanders (3) plaatsen en met de kartel-
moer (a) bevestigen. De slang van een
geschikt afzuigsysteem op de afzuigaansluiting
aansluiten. Hoofdstuk 10.3 in acht nemen.
10.2 Vandikteschaven van werkstukken
Gevaar!
– Er bestaat gevaar om meegetrokken te
worden door de draaiende aanvoerrollen!
Houd voldoende afstand tot het binnenste
van de machine! Gebruik een duwhout
(14)als invoerhulp, als er met kleine werk-
stukken gewerkt moet worden.
– Zet het werkstuk nooit op z'n smalle kant
(tijdens het schaven). Ook hier bestaat
gevaar voor terugslag.
– Verwijder de eventueel in de machine
geklemde werkstukdelen pas als de motor
volledig tot stilstand is gekomen en de
stekker uit het stopcontact getrokken is.
– Als een werkstuk zo ver in de machine is
ingevoerd dat het aan de invoerzijde niet
meer geleid kan worden, neem het dan om
veiligheidsredenen aan de uitvoerzijde uit
de machine.
– Schaaf nooit meer dan twee werkstukken
tegelijk. In dit geval moeten beide werk-
32
stukken aan de buitenzijden van de invoer-
opening ingevoerd worden.
– Gebruik al naar gelang:
spaanderafzuiginstallatie, glijwas (zodat de
werkstukken soepel over de vandiktetafel
glijden).
Opgelet!
In de binnenruimte van de machine zit een
eindschakelaar. Let bij het aanvoeren van
werkstukken erop dat de eindschakelaar niet
wordt beschadigd.
1. Zorg steeds voor een juiste werkpositie:
- aan de kant van de schakelaar;
- aan de voorkant van de machine.
2. De schaafdikte met de handslinger (21)
instellen en op de schaal aflezen.
Aanwijzing:
De machine kan in één doorgang maxi-
maal 3 mm afschaven. Deze waarde mag
uitsluitend ingesteld worden als:
Hoogte
– de schaafmessen zeer scherp zijn;
– er in een zachte houtsoort geschaafd wordt;
min.
– als er niet tegelijk op volle breedte geschaafd
6 mm
wordt.
Als deze regel niet opgevolgd wordt, bestaat het
max.
gevaar dat de machine overbelast raakt.
160 mm
Een werkstuk kan het beste in meerdere keren op
de gewenste dikte gebracht worden. Zie afb. R.
3. Om niet-parallelle vlakken te schaven moet u
geschikte duwhouten gebruiken (geschikte
sjablonen (zie afb. S) maken).
4. Motor inschakelen.
5. Het werkstuk langzaam en loodrecht erin
schuiven. Het werkstuk wordt automatisch
ingevoerd.
6. Het werkstuk moet loodrecht door de schaaf-
machine worden geleid.
7. Schakel de machine uit als u niet direct verder
werkt.
10.3 Geschikt afzuiginstallatie gebrui-
ken
Gevaar!
Sommige houtstofsoorten (bijv. hout van de
eik en de es) kunnen bij het inademen kanker
veroorzaken: werk in gesloten ruimten uitslui-
tend met een spaanderafzuiginstallatie:
– passend bij de buitendiameter van de afzui-
gaansluiting (100 mm)
– Luchtdebiet ³ 550 m
– Onderdruk aan de afzuigaansluiting van de
schaafmachine ³ 740 Pa;
– Luchtsnelheid aan de afzuigaansluiting van
de schaafmachine ³ 20 m/s.
Opgelet!
Het werken zonder spaanderafzuiginstallatie
is alleen toegestaan:
– in openlucht;
– als er slechts weinig spaanders ontstaan
(bij smalle werkstukken en geringe
afname);
– met stofmasker.
11. Service en onderhoud
Gevaar!
Voordat u met de service of met het onder-
houd begint:
– de machine uitschakelen.
– de stekker uit het stopcontact trekken;
– wachten totdat de machine stilstaat.
Beschadigde onderdelen, vooral beschadigde
onderdelen van de veiligheidsvoorzieningen
en snijgereedschap, mogen alleen door origi-
nele reserveonderdelen vervangen worden.
Als u dit negeert, kan onvoorziene schade
ontstaan.
Na alle onderhouds- en reinigingswerkzaam-
heden:
– Alle veiligheidsvoorzieningen weer in
gebruik nemen en controleren.
– Controleer of er geen gereedschap of
dergelijke aan of in de machine bevindt.
Service en/of onderhoudswerkzaamheden die
niet in dit hoofdstuk beschreven staan mogen
uitsluitend door vaklui uitgevoerd worden.
11.1 Schaafmessen monteren en
aan:
– een verminderde schaafcapaciteit,
– een vergroot gevaar op terugslag,
– overbelasting van de motor.
beide kanten geslepen en kunnen niet worden
nageslepen. Botte schaafmessen omkeren.
Als beide kanten versleten zijn moet het
schaafmes worden vervangen, zie het hoofd-
stuk Toebehoren.
vervangende schaafmessen in acht nemen.
Laat schaafmessen die wel kunnen worden
geslepen in een deskundige werkplaats
slijpen.
Snijgevaar aan de schaafmessen! Bij het
vervangen van de schaafmessen moet u
veiligheidshandschoenen dragen.
Om de schaafmessen te demonteren:
1. de stekker uit het stopcontact trekken;
2. De aanslag (6) verwijderen.
3. Om toegang tot de messenas te verkrijgen: het
Zie afb. T.
4. De vier inbusbouten van de aandrukstrip van
5. De aandrukstrip van het schaafmes (a) met het
6. Oppervlakken van messenas en de aandruk-
Gebruik geen schoonmaakmiddelen (bijv. om
harsrestanten te verwijderen) die de lichtme-
talen onderdelen zouden kunnen bescha-
3
/h;
digen; de stabiliteit van de lichtmetalen onder-
delen zou hierdoor aangetast kunnen worden.
Voor het monteren van de schaafmessen:
beide zijden zijn aangeslepen, is het
voldoende het schaafmes om te draaien,
wanneer de andere kant voldoende scherp is.
– Gebruik alleen geschikte schaafmessen
– Let op dat altijd beide schaafmessen tege-
– Monteer de schaafmessen uitsluitend met
7. Zie afb. U: plaats een scherp schaafmes (b)
8. De aandrukstrip van het schaafmes (a) samen
9. Zie afb. V: de vier inbusbouten van de
10.Er zijn twee manieren om te controleren
demonteren
Aanwijzing:
Botte schaafmessen kunt u herkennen
Aanwijzing:
De meegeleverde schaafmessen zijn aan
Aanwijzing:
de informatie van de fabrikant van de
Gevaar!
afdekprofiel van de messenas (22) helemaal
naar boven en naar buiten plaatsen.
het schaafmes (a) er helemaal indraaien (trek
veiligheidshandschoenen aan!).
schaafmes (b) uit de messenas (7) verwij-
deren.
strip voor het schaafmes schoonmaken.
Gevaar!
Aanwijzing:
indien u schaafmessen gebruikt die op
Gevaar!
(zie de "Technische gegevens", hoofdstuk
"Toebehoren") – ongeschikte, verkeerd
gemonteerde, botte of beschadigde schaaf-
messen kunnen losraken resp. het gevaar
van een terugslag verhogen.
lijk vervangen of omgedraaid worden.
originele onderdelen.
zoals weergegeven op de aandrukstrip van het
schaafmes (a).
De twee pennen van de aandrukstrip van het
schaafmes moeten in de daarvoor voorziene
gaten (c) van het schaafmes (b) grijpen.
met het schaafmes (b) in de messenas (7)
plaatsen. Let erop, dat het schaafmes niet van
de beide pennen van de aandruklijst van het
schaafmes glijdt.
aandrukstrip van het schaafmes (a) er zover uit
draaien tot de aandrukstrip van het schaafmes
(a) en het schaafmes (b) nog net langs de
messenas kunnen bewegen.
hoever de messen uit de messenas steken: