Afbeelding 3 . De foraminale naald inbrengen onder een hoek van 60 graden.
Let op:
Het aantal keren dat de naald in het foramen wordt ingebracht en de implantatiediepte moeten beperkt
worden. Stop de naaldinbrenging op het punt waar de gewenste stimulatierespons meestal optreedt. Dit is
gewoonlijk op een diepte van ongeveer 2,5 tot 4,0 cm (1,0 tot 1,5 inch). Voor aanvankelijke stimulatie moet
de naaldtip zich op het anterieure oppervlak van het sacrale foramen bevinden. Een lage drempel van minder
dan 2 mA duidt op grote nabijheid tot de zenuw. Deze drempel moet het doel zijn voor de aanvankelijke
naaldplaatsing.
2. Bevestig het uiteinde met de klem van de naaldteststimulatiekabel aan het niet-geïsoleerde deel van de
foraminale naald (net onder het aanzetstuk en boven de drie streepjes op de foraminale naald) (afbeelding 4).
Afbeelding 4 . De naaldteststimulatiekabel aansluiten op de foraminale naald.
3. Gebruik de CP (buiten het steriele veld) om de stimulatieamplitude geleidelijk te verhogen tot een adequate
motorische en/of sensorische S3-respons wordt verkregen (Tabel 2).
Tabel 2 . Motorische en sensorische responsen op sacrale zenuwstimulatie
Motorische respons
Zenuw Bekkenbodem
S2
Mogelijke klemrespons (anterieure-
posterieure contractie van de perineale
structuren, een klemachtige contractie
van de anale sluitspier, en bij mannen een
retractie van de penisbasis).
S3
Bellows (afvlakken en verdiepen van
de bilspleet doordat de bekkenbodem
omhoog en omlaag gaat).
S4
Bellows
Plaats de J-klem
boven de 3 merktekens
Been/voet
Rotatie van het been/
heuprotatie, rotatie van
de hiel, contractie van
de kuit.
Flexie van grote teen,
soms flexie van andere
tenen.
Geen
85
Sensorische respons
Meestal geen of mogelijke
sensatie in de billen.
Intrekken van rectum,
voorwaartse extensie naar het
scrotum of de labia.
Intrekken van rectum.