VEILIGHEID
2.4. Veiligheids- en bewakingsinrichtingen
De pompen kunnen naargelang de configuratie /
op vraag van de klant en naargelang motoruit-
voering met de volgende bewakingsinrichtingen
worden uitgerust.
• Bewaking motorruimte
• Thermische motorbewaking als temperatuur-
begrenzing (1-circuit-temperatuurbewaking)
of temperatuurregeling en -begrenzing (2-cir-
cuits-temperatuurbewaking)
• Bewaking van de afdichtingskamer
• Bewaking van de lekkagekamer
• Thermische motorbewaking
• Bewaking van de klemmenkast
De precieze gegevens over de ingebouwde bewa-
kingsinrichtingen vindt u in uw orderbevestiging
en op het technische gegevensblad.
Deze inrichtingen moeten door een elektrotech-
nicus worden aangesloten en voor de inge-
bruikneming op correcte werking gecontroleerd
worden.
Het personeel moet over de ingebouwde syste-
men en de werking ervan zijn geïnstrueerd.
LET op!
De pomp mag niet worden gebruikt als de
wikkelingsbewaking is verwijderd, beschadigd
en/of niet functioneert!
2.5. Gedrag tijdens het gebruik
Bij het gebruik van de pomp moeten de ter plaat-
se geldende wetten en voorschriften voor veilig-
heid op de werkplek, ongevallenpreventie en de
omgang met elektrische machines in acht worden
genomen. Voor de veiligheid moet de exploitant
duidelijk de bevoegdheden van het personeel
vastleggen. Het volledige personeel is verant-
woordelijk voor het naleven van de voorschriften.
De pomp is uitgerust met bewegende componen-
ten. Tijdens het gebruik draaien deze compo-
nenten om het medium te kunnen transporteren.
Door bepaalde stoffen in het transportmedium
kunnen op de bewegende componenten zeer
scherpe randen worden gevormd.
WAARSCHUWING voor draaiende componen-
ten!
De draaiende componenten kunnen ledema-
ten beknellen en afsnijden. Grijp tijdens het
bedrijf nooit in het hydraulische systeem of
de draaiende componenten.
• Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden moet de pomp worden uitgeschakeld,
van het elektriciteitsnet worden gescheiden
en tegen onbevoegd herinschakelen worden
beveiligd.
• Laat de draaiende delen tot stilstand komen!
2.6. Transportmedia
De transportmedia verschillen onderling wat
betreft samenstelling, agressiviteit, abrasiviteit,
gehalte aan droge stof en vele andere aspecten.
Over het algemeen kunnen onze pompen voor
vele toepassingen gebruikt worden. Er moet
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-EMU FA+T-Motor
rekening mee worden gehouden dat door een
verandering van vereisten (dichtheid, viscositeit,
samenstelling in het algemeen) veel bedrijfspara-
meters van de pomp kunnen veranderen.
Bij het gebruik van de pomp in een ander trans-
portmedium moeten de volgende punten in acht
worden genomen:
• Bij een defecte glijringafdichting kan de olie uit
de afdichtingskamer in het transportmedium
stromen.
Het gebruik in drinkwater is niet toegestaan!
• Pompen die in vervuild water zijn gebruikt, moe-
ten voor het gebruik in andere transportmedia
grondig worden gereinigd.
• Pompen die gebruikt zijn in media die fecaliën
bevatten of schadelijk zijn voor de gezondheid,
moeten voor het gebruik in andere transportme-
dia volledig worden ontsmet.
Er moet nagegaan worden of deze pomp nog
in een ander transportmedium gebruikt mag
worden.
2.7. Geluidsdruk
De pomp, afhankelijk van de grootte en het
vermogen (kW), heeft tijdens het gebruik een
geluidsdruk van ca.70 dB (A) tot 110 dB (A).
De werkelijke geluidsdruk is echter afhankelijk
van meerdere factoren. Voorbeelden van deze
factoren zijn inbouwdiepte, opstelling, bevesti-
ging van toebehoren en buisleiding, gebruiks-
punt, dompeldiepte, enz.
We raden de exploitant aan om een extra meting
op de werkplaats uit te voeren als de pomp op het
bedrijfspunt en onder alle bedrijfsomstandighe-
den loopt.
LET op: Gehoorbescherming dragen!
Volgens de geldende wetten en voorschriften
is gehoorbescherming verplicht vanaf een
geluidsdruk van 85 dB (A)! De exploitant moet
ervoor zorgen dat dit in acht genomen wordt!
2.8. Toegepaste richtlijnen
Deze pomp voldoet aan
• verschillende EG-richtlijnen,
• verschillende geharmoniseerde normen,
• en diverse nationale normen.
De exacte gegevens over de toegepaste richtlij-
nen en normen staan in de EG-conformiteitsver-
klaring.
Bovendien worden voor het gebruik, de montage
en de demontage van de pompen verschillende
nationale voorschriften als uitgangspunt ge-
nomen. Dit zijn bijv. voorschriften voor onge-
vallenpreventie, VDE-voorschriften, wetgeving
betreffende veiligheid van apparaten, etc.
2.9. CE-markering
Het CE-teken wordt aangebracht op het typepla-
tje dat zich op het motorhuis bevindt.
Nederlands
167