Nederlands
• Alle werkzaamheden (montage, demontage,
onderhoud, installatie) mogen enkel uitgevoerd
worden als de pomp uitgeschakeld is. De pomp
moet van het elektriciteitsnet gescheiden en
tegen het opnieuw inschakelen beveiligd worden.
Alle draaiende delen moeten tot stilstand geko-
men zijn.
• De bediener moet elke storing of onregelmatig-
heid onmiddellijk aan zijn leidinggevende melden.
• De bediener moet de installatie onmiddellijk stil-
zetten als er defecten optreden die de veiligheid
in gevaar brengen. Hiertoe behoren:
• niet functioneren van veiligheids- en/of bewa-
kingsinrichtingen,
• beschadiging van belangrijke onderdelen,
• beschadiging van elektrische inrichtingen,
kabels en isolaties.
• Werktuigen en andere voorwerpen moeten op de
daarvoor bestemde plaatsen worden bewaard om
een veilige bediening te garanderen.
• Bij werkzaamheden in besloten ruimtes moet voor
voldoende ventilatie worden gezorgd.
• Bij laswerkzaamheden en/of werkzaamheden
met elektrische toestellen moet ervoor gezorgd
worden dat er geen explosiegevaar is.
• Er mogen uitsluitend aanslagmiddelen worden
gebruikt die ook als dusdanig wettelijk goedge-
keurd zijn.
• De aanslagmiddelen moeten aan de omstandig-
heden worden aangepast (weersomstandigheden,
bevestigingsvoorziening, last, enz.) en zorgvuldig
worden bewaard.
• Mobiele arbeidsmiddelen voor het hijsen van
lasten moeten zodanig worden gebruikt dat de
stabiliteit van het arbeidsmiddel tijdens het ge-
bruik gegarandeerd is.
• Tijdens het gebruik van mobiele arbeidsmiddelen
voor het hijsen van niet-geleide lasten moeten
maatregelen worden getroffen om kantelen, ver-
schuiven, wegglijden enz. te voorkomen.
• De nodige maatregelen moeten worden getroffen
opdat zich geen personen onder hangende lasten
kunnen bevinden. Verder is het verboden om
hangende lasten boven werkplaatsen te bewe-
gen, waar zich personen bevinden.
• Bij het gebruik van mobiele arbeidsmiddelen voor
het hijsen van lasten moet indien nodig (bijv. bij
belemmerd zicht) een tweede persoon worden
ingezet.
• De te hijsen last moet zo getransporteerd worden
dat bij een stroomuitval niemand gewond raakt.
Hijswerkzaamheden in de open lucht moeten
afgebroken worden als de weersomstandigheden
verslechteren.
Deze aanwijzingen moeten nauwgezet in acht
genomen worden. Wanneer deze niet in acht
worden genomen kan dit leiden tot lichamelijk
letsel en/of aanmerkelijke materiële schade.
166
2.3. Elektrische werkzaamheden
GEVAAR door elektrische spanning!
Door ondeskundige omgang met stroom bij
elektrische werkzaamheden bestaat levens-
gevaar! Deze werkzaamheden mogen uitslui-
tend door een gekwalificeerd elektrotechni-
cus worden uitgevoerd.
LET op voor vocht!
Door het binnendringen van vocht in de
kabel raken de kabel en de pomp beschadigd.
Dompel het kabeluiteinde nooit onder in een
vloeistof en bescherm het tegen het binnen-
dringen van vocht. Draden die niet gebruikt
worden, moeten worden geïsoleerd!
De pompen draaien op wissel- of draaistroom. De
nationaal geldende normen, richtlijnen en voor-
schriften (bijv. VDE 0100), alsook de bepalingen
van de plaatselijke energiebedrijven dienen in
acht te worden genomen.
De bediener moet weten hoe de stroom naar de
pomp loopt en hoe de machine uitgeschakeld kan
worden. Voor draaistroommotoren moet de klant
een motorbeveiligingsschakelaar installeren. Ge-
adviseerd wordt om een aardlekschakelaar (RCD)
in te bouwen. Als de mogelijkheid bestaat dat
personen met de pomp of met het transportme-
dium in aanraking komen (bijv. op bouwplaatsen),
moet de aansluiting aanvullend met een aardlek-
schakelaar (RCD) beveiligd worden.
Voor de aansluiting dient het hoofdstuk „Elek-
trische aansluiting" in acht te worden genomen.
De technische gegevens moeten strikt in acht
genomen worden! De pompen moeten altijd
worden geaard.
Als de pomp door een veiligheidsinrichting is
uitgeschakeld, dan mag deze pas na het verhel-
pen van de fout opnieuw ingeschakeld worden.
Bij de aansluiting van de pomp op de elektrische
schakelinstallatie, met name bij het gebruik van
elektronische apparaten zoals zachte-aanloop-
besturing of frequentieomvormers, moeten de
voorschriften van de fabrikant van het schakelap-
paraat in acht genomen worden, zodat de richtlijn
betreffende de elektromagnetische compatibili-
teit (EMC) nageleefd wordt. Eventueel zijn voor de
stroomtoevoer- en stuurleidingen afzonderlijke
afschermingsmaatregelen noodzakelijk (bijv.
afgeschermde kabels, filters, enz.).
Een aansluiting mag alleen worden uitgevoerd
als de schakelapparaten aan de geharmoniseer-
de EU-normen voldoen. Mobiele radioappara-
tuur kan storingen in de installatie veroorzaken.
WAARSCHUWING voor elektromagnetische
straling!
Door elektromagnetische straling bestaat er
levensgevaar voor personen met pacemakers.
Plaats borden die hiervoor waarschuwen op
de installatie en wijs de betreffende personen
op dit gevaar!
VEILIGHEID
WILO SE 05/2014 v05 DIN A4