Bewakingssystemen; Gebruik In Een Explosieve Atmosfeer - Wilo EMU FA Serie Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 103
PRODUCTBESCHRIJVING
3.2.2. Motor
Als motoren worden droogloopmotoren in
draaistroomuitvoering gebruikt. De motor wordt
gekoeld door het omringende medium. De
warmte wordt via de motorbehuizing direct aan
het transportmedium afgegeven. De rollagers
zijn tot de uitvoering 49 en bij de uitvoering 56
continu gesmeerd en daarmee onderhoudsvrij.
Bij de uitvoering 50 moet de onderste lager, bij
de uitvoering 72 de bovenste en onderste lager
worden bijgesmeerd.
Wanneer de motor tot de bovenkant van de mo-
torbehuizing ondergedompeld is kan deze voor
continu gebruik „S1" worden gebruikt. Wan-
neer de motor niet ondergedompeld is kan deze
afhankelijk van de uitvoering en de capaciteits-
klasse voor continu of kort gebruik „S2" worden
gebruikt.
Voor de droge opstelling moet eveneens rekening
worden gehouden met de modus voor het niet
ondergedompelde gebruik.
De precieze gegevens over de modus vindt u op
het typeplaatje of het meegeleverde gegevens-
blad.
Omdat bij hogere motorvermogens door de
warmteontwikkeling condenswater in de motor
kan ontstaan zijn de motoren vanaf de uitvoe-
ring 24 uitgerust met een aparte lekkagekamer
voor het condenswater. Wanneer de bewaking
van de motorruimte wordt geactiveerd kan het
condenswater worden afgetapt.

GEBRUIK in een explosieve atmosfeer!

Bij motoren met een Ex-goedkeuring kan
door de constructie het condenswater niet bij
alle motoren worden afgetapt omdat door de
aftapschroef de ontstekingsveilige bereiken
niet meer zouden kunnen worden gegaran-
deerd.
De aansluitkabel is langs waterdicht gegoten
en heeft vrij kabeleinden. De standaardleng-
te bedraagt 10 m en wordt opdrachtspecifiek
aangepast.
3.2.3. Afdichting
Tussen motor en hydraulisch system bevindt
zich de afdichtings- resp. lagerbehuizing met
de afdichting aan medium- en motorzijde. De
afdichting kan op verschillende manieren worden
gerealiseerd:
• Variant "H": aan motorzijde asafdichtring, aan
mediumzijde glijringafdichting
• Variant "G": aan motor- en mediumzijde aparte
glijringafdichting in tandempositionering
• Variant "K": twee glijringafdichtingen in Fa-
ce-to-Face-positionering in één dichtingscas-
sette
Welke afdichtingsvariant u heeft, kunt u in de
motorbeschrijving op het typeplaatje, in de order-
bevestiging of op het technische gegevensblad
terugvinden.
Tussen de beide afdichtingen bevindt zich een
afdichtingskamer die met potentieel biologisch
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-EMU FA+T-Motor
afbreekbare witte olie gevuld is. Deze neemt de
lekkage van de afdichting aan mediumzijde op.
Bij motortypes met lagerbehuizing bevindt zich
bovendien nog een lekkagekamer die normaal
leeg is. Deze neemt de lekkage van de afdichting
aan motorzijde op.

3.3. Bewakingssystemen

De bewakingsinrichtingen zijn afhankelijk van de
motorgrootte en -uitvoering. Een overzicht van
de beschikbare bewakingsinrichtinigen vindt u in
de orderbevestiging en in de afzonderlijke techni-
sche gegevensbladen.
Voor de motoren van de T-serie zijn de volgende
bewakingsinrichtingen mogelijk:
• Bewaking motorruimte
• Thermische motorbewaking:
De thermische motorbewaking beschermt de
motorwikkeling tegen oververhitting. Er kunnen
zowel 1-circuit bewakingen (alleen begrenzing)
als 2-circuit bewakingen (regeling en bewaking)
worden toegepast. Standaard worden hiervoor bi-
metaalschakelaars gebruikt. Optioneel kunnen de
motoren worden uitgerust met PTC-weerstanden.
• Bewaking afdichtingskamer:
De afdichtingskamer wordt bewaakt door een
elektrode. Deze meldt wanneer er water door
de glijringafdichting aan de mediumzijde in de
afdichtingskamer stroomt.
• Bewaking lekkagekamer:
De lekkagekamer wordt bewaakt door een vlot-
terschakelaar. Deze meldt het intreden van water
in de lekkagekamer door de glijringafdichting aan
motorzijde.
• Thermische motorbewaking:
De thermische motorbewaking beschermt de
motorlager tegen oververhitting. Als sensor wordt
de PT100-sensor gebruikt.
• Bewaking klemmenruimte:
De vochtigheidsbewaking meldt dat er water in
de klemmenruimte stroomt.
3.4. Gebruik in een explosieve atmosfeer
Pompen die met „Ex" gemarkeerd zijn, zijn ge-
schikt voor het gebruik in een explosieve atmo-
sfeer. Voor deze toepassing moeten de pompen
aan bepaalde richtlijnen voldoen. Ook moeten
bepaalde gedragsregels en richtlijnen door de
exploitant in acht genomen worden.
Pompen die voor het gebruik in explosieve at-
mosfeer zijn toegelaten, moeten als volgt op het
typeplaatje gekenmerkt zijn:
• „Ex"-symbool
• Informatie over Ex-classificering
Neem bij het gebruik in een explosieve atmo-
sfeer ook de andere informatie in de bijlage bij
deze handleiding in acht
Nederlands
169
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido