4 Implantatie
Implanteren
Situs
In het algemeen worden pacemakers subcutaan of subpectoraal rechts geïmplanteerd,
afhankelijk van de elektrodeconfiguratie en van de anatomie van de patiënt.
Verloop
1
Pacemaker pocket maken en ader voorbereiden.
2
Elektroden implanteren en metingen uitvoeren.
3
Pacemaker en elektroden verbinden.
Het implantaat start automatisch de auto-initialisering.
4
Implantaat inbrengen.
5
Bevestigingsdraad door de opening in het aansluitblok leiden en het
implantaat in de voorbereide pacemaker pocket fixeren.
6
Pacemaker pocket sluiten.
7
Alvorens met tests en instellingen te beginnen, wachten tot de automati-
sche initialisering met succes is beëindigd.
Opmerking: Indien nodig, kan het implantaat ook voor of tijdens de auto-initialisering
worden geprogrammeerd.
Programmeerkop opleggen
Op de programmeerkop (PGH) bevindt zich een schematische tekening van het implan-
taat. Deze dient als positioneringshulp bij de positionering om een correcte telemetrie
te waarborgen.
• Op juiste positionering van de programmeerkop letten.
Elektroden van de pacemaker aansluiten
Aansluitmogelijkheden
Pacemakers van BIOTRONIK zijn voor elektroden met uni- of bipolaire IS-1-aansluiting
gebouwd. Voor sensing en stimulering kan een unipolaire of een bipolaire elektrode
worden aangesloten:
• Atrium: IS-1 unipolair of bipolair
• Rechter en linker ventrikel: IS-1 unipolair of bipolair
Opmerking: Gebruik voor elektroden met andere aansluitingen alleen de door
BIOTRONIK goedgekeurde adapters.
• Indien u vragen heeft betreffende de compatibiliteit van de elektroden van andere
fabrikanten, kunt u contact opnemen met BIOTRONIK.
Aansluitingsschema
Aansluitingsschema voor implantaten met 3 kamers:
DDDRV
LV
A
RV
IS-1
Kortsluiting in het aansluitblok vermijden
W WAARSCHUWING
Kortsluiting door open elektrodenaansluitingen
Open en daardoor niet elektrolytdichte aansluitingen in het aansluitblok kunnen
ongewenste stroom naar het lichaam doen vloeien en het binnendringen van
lichaamsvocht in het implantaat veroorzaken.
• Niet-gebruikte aansluitingen met blinde pluggen afdichten.
Elektrodestekker op implantaat aansluiten
1 Mandrijnen en inbrengsystemen van de stekker aan elektrodezijde verwijderen.
2 • De uni- of bipolaire IS-1-stekker ventrikel op RV aansluiten
• De uni- of bipolaire IS-1-stekker atrium op A aansluiten
• De uni- of bipolaire IS-1-stekker ventrikel op LV aansluiten
3 Elektrodestekker – zonder de geleider te knikken – in het aansluitblok schuiven,
tot de stekker tip achter het schroevenblok te zien is.
200