7-
Vervolgens de moer terug vastdraaien en vastzetten met een sleutel.
8-
Het contactbuisje en de sproeier terug monteren.
5.7.2 Omhulsel in synthetisch materiaal voor aluminium draden
De operaties 1, 2, 3 uitvoeren zoals aangeduid wordt voor het omhulsel voor stalen
draden (4, 5, 6, 7, 8 niet in acht nemen).
9-
Het contactbuisje voor aluminium terug vastdraaien en hierbij verifiëren of het in
contact komt met het omhulsel.
10- Op het tegenovergesteld uiteinde van het omhulsel (kant aansluiting toorts) de
koperen nipple, de OR-ring invoeren en hierbij het omhulsel lichtjes gedrukt
houden, de moer omhulselblokkering vastdraaien. Uit de aansluiting toorts van de
draadtrekker de vertakte buis voor omhulsels stalen draden uittrekken.
11- DE VERTAKTE BUIS IS NIET VOORZIEN voor omhulsels aluminium draden met
diameter 1,6-2,4mm (gele kleur); het omhulsel zal dus ingevoerd worden in de
aansluiting toorts zonder deze.
De vertakte buis afsnijden voor omhulsels aluminium draden met diameter 1,2-
1,6mm (rode kleur) op een maat onder de 2mm circa in vergelijking met die van de
buis stalen draden, en invoeren op het vrije uiteinde van het omhulsel.
12- De toorts invoeren en blokkeren in de aansluiting van de draadtrekker; het
omhulsel markeren op 1-2mm afstand van de rollen; de toorts terug uittrekken.
13- Het omhulsel afsnijden op de voorziene maat, zonder de ingangsopening te
vervormen. De toorts terug monteren in de aansluiting van de draadtrekker en de
gassproeier monteren.
6.LASOPERATIE: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE
6.1 OVERDRACHTWIJZES (SMELTEN) VAN DE DRAADELEKTRODE
6.1.1 Short arc (Korte boog)
Het smelten van de draad en het loskomen van de druppel is het resultaat van
opeenvolgende kortsluitingen van de draadpunt in het smeltbad (tot 200 maal per
seconde).
Koolstofstaal en gelegeerde staalsoorten
- Bruikbare draaddiameters:
- Lasstroomgamma:
- Boogspanningsgamma:
- Bruikbaar gas:
Roestvrije stalen
- Bruikbare draaddiameters:
- Lasstroomgamma:
- Boogspanningsgamma:
- Bruikbaar gas:
Aluminium en legeringen
- Bruikbare draaddiameters:
- Lasstroomgamma:
- Boogspanningsgamma:
- Bruikbaar gas:
- Vrije lengte van de draad (stick out):
Typisch moet het contactbuisje gelijk liggen met de sproeier of er lichtjes uitsteken
met de fijnste draden en lagere boogspanningen; de vrije lengte van de draad (stick-
out) zal normaal liggen tussen 5 en 12mm. Het contact van minimum reactantie
selecteren voor de koolstofstalen of gelegeerde staalsoorten met C0 - gas (draden
met diameter 0,8-1,2mm) en medium voor dezelfde met Ar/CO -gas, hoog voor de
roestvrije stalen en voor aluminium.
Toepassing: Lassen in elke stand, op dunne dikten of voor een eerste operatie
binnen afrondingen bevorderd door de beperkte thermische bijdrage en het goed
controleerbaar bad.
Opmerking: De transfer SHORT ARC voor het lassen van aluminium en legeringen
moet nauwkeurig worden toegepast (vooral met draden met een diameter >1mm)
omdat er zich hierbij het risico van defecten van smelting kan voordoen.
6.1.2 Spray Arc (Spray boog)
Het smelten van de draad vindt plaats onder hogere spanningen ten opzichte van de
"short arc"; de draadpunt komt niet meer met het smeltbad in contact; vanaf de punt van
het draad begint de boog waar de metaaldruppels, die afkomstig zijn van het constante
smelten van de draadelektrode, doorheen gaan, zonder kortsluiting dus.
Koolstofstaal en gelegeerde staalsoorten
- Bruikbare draaddiameters:
- Lasstroomgamma:
- Boogspanningsgamma:
- Bruikbaar gas:
Roestvrije stalen
- Bruikbare draaddiameters:
- Lasstroomgamma:
- Boogspanningsgamma:
- Bruikbaar gas:
Aluminium en legeringen
- Bruikbare draaddiameters:
- Lasstroomgamma:
- Boogspanningsgamma:
- Bruikbaar gas:
Typisch moet het contactbuisje zich aan de binnenkant van de sproeier van 5-10mm
bevinden, des te groter naarmate de boogspanning hoger ligt; de vrije lengte van de
draad (stick-out) zal normaal liggen tussen 10 en 12mm. Het contact van minimum
reactantie gebruiken.
Toepassing: Horizontaal lassen met dikten niet lager dan 3-4mm (heel vloeibaar bad);
de snelheid van uitvoering en het gehalte van afzet liggen heel hoog (hoge thermische
bijdrage).
6.2 REGELING VAN DE PARAMETERS VAN HET LASSEN
6.2.1 Beschermend gas
Het vermogen van het beschermend gas moet zijn:
short arc: 8-14 l/min
spray arc: 12-20 l/min
in functie van de intensiteit van de lasstroom en van de diameter van de sproeier.
6.2.2 De Lasstroom (FIG. L)
Wordt voor een gegeven draaddiameter door diens aanvoersnelheid bepaald, en zal
dus met behulp van een potentiometer voor de instelling van de draadtoevoersnelheid
(op de draadvoedingsinrichting) worden ingesteld. Onthouden moet worden dat voor
0,6-1,2mm
40-210A
14-23V
CO en mengsel Ar/CO , Ar/CO /O
2
2
2
0,8-1mm
40-160A
14-20V
mengsel Ar/O , Ar/CO (1-2%)
2
2
0,8-1,6mm
75-160A
16-22V
Ar 99,9%
5-12mm
2
2
0,8-1,6mm
180-450A
24-40V
mengsel Ar/CO , Ar/CO /O
2
2
1-1,6mm
140-390A
22- 32V
mengsel Ar/O , Ar/CO (1-2%)
2
2
0,8-1,6mm
120-360A
24-30V
Ar 99,9%
een gelijke hoeveelheid gevraagde stroom de aanvoersnelheid van de draad
omgekeerd proportioneel aan de diameter van de gebruikte draad zal zijn.
De aanwijzende waarden van de stroom in manueel lassen voor de meest gebruikte
draden staan aangeduid in tabel (TAB. 4).
6.2.3 De Boogspanning
Kan met behulp van op de stroomgenerator geplaatste keuzeschakelaars met korte
tussenwaarden (trapjes) worden ingesteld. De spanning wordt op proportioneel
toenemende wijze aan de gekozen aanvoersnelheid van de draad (stroom), aan de
diameter van de gebruikte draad en aan de aard van het beschermingsgas, aangepast,
volgens de volgende formule, die een gemiddelde waarde oplevert:
U = (14 + 0,05 x l ) waarbij:
2
2
U : de boogspanning in Volts;
2
l : de lasstroom in ampères.
2
Er dient rekening mee te worden gehouden dat, ten opzichte van de voor elke
tussenstand geleverde nullastspanning, de boogspanning 2-4V per iedere geleverde
100A lager zal zijn.
Het mengsel Argon/CO hebben boogspanningen nodig die 1-2V lager zijn dan die voor
2
CO .
2
6.2.4 Kwaliteit van het lassen
De kwaliteit van het lassen in combinatie met een minimale hoeveelheid
geproduceerde spatten, zal voornamelijk worden bepaald door het onderlinge
evenwicht van de lasparameters: stroom (snelheid draad), draaddoorsnede,
boogspanning, enz. en door de juiste keus van het reactantiecontact.
Op dezelfde wijze zal de stand van de brander aan de ter oriëntatie in de (FIG. M)
vermelde gegevens moeten worden aangepast, om overmatig spatten en gebreken
aan de lasnaad te voorkomen.
De lassnelheid (snelheid waarmee men over de verbinding heen gaat) is eveneens een
doorslaggevend element voor een goede lasnaad; hier dient op dezelfde wijze als met
de andere parameters rekening mee worden gehouden; vooral met het oog op de
diepte en vorm van de naad zelf.
De meest voorkomende defecten van het lassen zijn samengevat in TAB.5.
7. ONDERHOUD
2
_____________________________________________________________________________________________________________________
OPGELET! VOORDAT MEN DE ONDERHOUDSOPERATIES UITVOERT, MOET
MEN VERIFIËREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
_____________________________________________________________________________________________________________________
7.1 GEWOON ONDERHOUD
DE OPERATIES VAN GEWOON ONDERHOUD KUNNEN UITGEVOERD WORDEN
DOOR DE OPERATOR.
7.1.1 Toorts
- Vermijden de toorts en haar kabel te doen steunen op warme stukken; dit zou het
smelten van de isolerende materialen kunnen veroorzaken en bijgevolg de toorts
snel buiten werking stellen.
- Regelmatig de dichting van de leiding en de gasaansluitingen controleren.
- Bij elke vervanging van de draadspoel met droge perslucht (max 5bar) in het
omhulsel draadgeleider blazen, de integriteit ervan verifiëren.
- Minstens een keer per dag de staat van slijtage en de correctheid van de montage
van de uiteinden van de toorts controleren: sproeier, contactbuisje, gasdiffusor.
7.1.2 Draadvoeder
- Regelmatig de staat van slijtage van de rollen draadtrekker verifiëren, regelmatig het
metalen stof wegnemen dat zich heeft afgezet in de tractiezone (rollen en
draadgeleider van ingang en uitgang).
7.2 BUITENGEWOON ONDERHOUD
DE OPERATIES VAN BUITENGEWOON ONDERHOUD MOGEN UITSLUITEND
UITGEVOERD WORDEN DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD PERSONEEL
OP GEBIED VAN ELECTRICITEIT EN MECHANICA.
_____________________________________________________________________________________________________________________
OPGELET! VOORDAT MEN DE PANELEN VAN DE LASMACHINE WEGNEEMT
EN NAAR DE BINNENKANT ERVAN GAAT, MOET MEN CONTROLEREN OF DE
LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN LOSGEKOPPELD IS VAN HET
VOEDINGSNET.
_____________________________________________________________________________________________________________________
Eventuele controles uitgevoerd onder spanning aan de binnenkant van de
2
lasmachine kunnen zware elektroshocks veroorzaken gegenereerd door een
rechtstreeks contact met gedeelten onder spanning en/of kwetsingen te wijten
aan een rechtstreeks contact met organen in beweging.
-
Regelmatig en in ieder geval met een zekere frequentie in functie van het gebruik
en de stofgraad van de ruimte, de binnenkant van de lasmachine nakijken en het
stof wegnemen dat zich heeft afgezet op de transformator, de reactantie en de
gelijkrichter middels een straal droge perslucht (max 10bar).
-
Vermijden de straal perslucht te richten op de elektronische fiches; zorgen voor hun
eventuele schoonmaak met een heel zachte borstel of geschikte oplosmiddelen.
- Bij gelegenheid verifiëren of de elektrische verbindingen goed vastgedraaid zijn en
of de bekabelingen geen beschadigingen aan de isolering vertonen.
- Op het einde van deze operaties moet men de panelen van de lasmachine terug
monteren en hierbij de stelschroeven tot op het einde toe vastdraaien.
- Strikt vermijden de lasoperaties uit te voeren met een open lasmachine.
8.ANOMALIEËN, OORZAKEN EN REMEDIES
_____________________________________________________________________________________________________________________
OPGELET! DE UITVOERING VAN ENKELE CONTROLES HOUDT EEN RISICO
IN VAN CONTACT MET GEDEELTEN ONDER SPANNING EN/OF IN BEWEGING.
_____________________________________________________________________________________________________________________
Voordat men gelijk welke ingreep op de draadtrekker of aan de binnenkant van de
lasmachine uitvoert, moet men het hoofdstuk 7 raadplegen " ONDERHOUD ".
- 32 -
(TAB.6)