Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
naar een zetel met een geschikt type veili-
gheidsgordel. Tijdens de installatie met het
Isofix-systeem mag de veiligheidsgordel niet
achter de autostoel worden vastgemaakt,
want dat kan het opblaasbare gedeelte van
de gordel activeren.
Om het stoeltje te verwijderen koppelt u de Top
Tether en de Isofix-koppelstukken los met de
ontgrendelknoppen (Q) (Fig. 24). Duw ze naar
binnen om ze helemaal te doen verdwijnen.
Om het kind in het stoeltje te zetten raad-
pleegt u paragraaf 13. HET KIND IN HET AUTO-
STOELTJE ZETTEN.
6. HET AUTOSTOELTJE IN DE AUTO IN-
STALLEREN VOOR Gr. 1 (9-18 kg) MET
DRIEPUNTSGORDEL
LET OP! Plaats de autogordel NOOIT op ande-
re plaatsen dan de aangeduide.
De passages van de gordels zijn met rode te-
kens op het autostoeltje aangegeven.
Plaats het autostoeltje op de gekozen zitting.
LET OP! Controleer of er zich geen voorwer-
pen tussen het autostoeltje en de zitting of
het autostoeltje en het portier bevinden.
Trek aan de veiligheidsgordel van de auto en
plaats hem tussen de rugleuning en de basis
van het autostoeltje (Fig. 25).
Steek het buikgedeelte van de driepuntsgor-
del van de auto in de daarvoor bedoelde rode
buikgordelgeleiders (M). Trek hem uit de gelei-
der aan de andere zijde van het stoeltje en klik
hem vast aan de gesp van de zetel (Fig. 26).
Voer de installatie verder uit aan de zijde van
het gordeloprolsysteem. Steek de gordel he-
lemaal in de rode klem (L) en houd hem open
(Fig. 27).
Na de installatie dient u de veiligheidsgordel zo
hard mogelijk te spannen. Trek het diagonale
gedeelte krachtig naar het oprolsysteem en
vergrendel hem met de rode klem (L) (Fig. 28).
LET OP! Controleer of de installatie goed is
verricht, of de gordel goed is gespannen en
of het autostoeltje stevig op de zetel is vastge-
zet. Als dit niet zo zou zijn, herhaalt u de hele
installatie vanaf het begin.
LET OP! Bij gebruik in voertuigen die op de
achterbank zijn uitgerust met veiligheidsgor-
dels met ingebouwde airbags (opblaasbare
gordels), kan het contact tussen het opblaa-
sbare gedeelte van de riem en het kinderzitje
leiden tot ernstig letsel of de dood. Installeer
dit kinderzitje niet in een voertuig met opbla-
asbare veiligheidsgordels. Installeer het met
het Isofix-systeem of verplaats de autostoel
naar een zetel met een geschikt type veili-
gheidsgordel. Tijdens de installatie met het
Isofix-systeem mag de veiligheidsgordel niet
achter de autostoel worden vastgemaakt,
want dat kan het opblaasbare gedeelte van
de gordel activeren.
Om het kind in het stoeltje te zetten raad-
pleegt u paragraaf 13. HET KIND IN HET AUTO-
STOELTJE ZETTEN
7. HET AUTOSTOELTJE IN DE AUTO IN-
STALLEREN VOOR Gr. 2 (15-25 kg) MET
DRIEPUNTSGORDEL en TOP TETHER
LET OP! Alvorens het stoeltje te installeren en
het kind erin te zetten wijzigt u de positie van
de gesp van het stoeltje (van A naar B) zoals
wordt getoond in paragraaf 11. DE GESP VAN
HET AUTOSTOELTJE AFSTELLEN.
Plaats het autostoeltje op de gekozen zitting.
LET OP! Controleer of er zich geen voorwer-
pen tussen het autostoeltje en de zitting of
het autostoeltje en het portier bevinden.
Trek aan de veiligheidsgordel van de auto en
plaats hem tussen de rugleuning en de basis
van het autostoeltje (Fig. 29).
Steek het buikgedeelte van de driepuntsgor-
del van de auto in de daarvoor bedoelde rode
buikgordelgeleiders (M). Trek hem uit de gelei-
der aan de andere zijde van het stoeltje en klik
hem vast aan de gesp van de zetel (Fig. 30).
Voer de installatie verder uit aan de zijde van
het gordeloprolsysteem. Steek de gordel he-
104
