Hoogte-instelling (Afb. B)
;
Voordat u de klembout (4) losdraait, moet
u het beweegbare deel van de slede, liefst
aan het dubbelscharnier, vasthouden zodat
hij niet naar beneden valt (3).
• Draai schroef (4) los en pas het bewe-
gingselement aan op hoogte. Let er
daarbij op dat de bovenarm helemaal op
de bovenarmschaal (5) ligt. De patiënt
moet een rechtopzittende en ontspan-
nen houding aannemen.
• Draai de schroef (4) weer vast.
• Controleer nu of de as tussen Motor A
en het ellebooggewricht overeenkomt.
In voorkomende gevallen kunt u een
nauwkeuriger afstelling in verticale
richting door middel van de bout voor
de hoogte-afstelling (6) bereiken.
Instellen van de opslaghoek
=
(Afb. C)
m Voorzichtig!
Gevaar voor de patiënt / beschadiging
van het apparaat — Voor de instelling
Motor B vasthouden en zodoende het
apparaat beveiligen.
• Hou het bewegingselement bij de beu-
gel (30) vast.
• Draai nu de schroef (7) los en stel de
gewenste hoek in.
• Draai de schroef (7) weer vast.
Instellen van de lengte van de onder-
%
arm (Afb. D)
m Voorzichtig!
Gevaar voor de patiënt / beschadiging
van het apparaat — Voor de instelling
Motor B vasthouden en zodoende het
apparaat beveiligen.
• Maak de uitschuifhendel (8) los en stel
de gewenste lengte in. Let er daarbij op
dat de glijslee (9) minstens 2 cm in beide
richtingen vrij beweegbaar blijft. De
vingers moeten voldoende vrije ruimte
tot Motor B hebben.
• Zet de uitschuifhendel (8) weer vast.
Instellen van de as van Motor B
&
(Afb. E)
Deze instelling is normaal in schaal
0 in te stellen. Bij deformiteiten van de
onderarm kan het noodzakelijk zijn dit te
veranderen.
• Draai de stelschroef (13) los en stel de
gewenste instelling in.
• Draai de stelschroef (13) weer vast.
Instellen van de rugleuning
(
(Afb. F)
Om het bewegingselement in 0° ante-
/retroflexie te kunnen draaien, moet u de
rugleuning geheel naar voren zetten. Draai
hiervoor de stelschroef (10) los, zet de
rugleuning naar voren en draai de schroef
weer vast.
De hoek van de rugleuning kunt u in alle
andere ante-/retroversie-instellingen voor
het optimaliseren van de overeenstem-
ming tussen de as van Motor A en de
draaias van het ellebooggewricht van de
patiënt individueel instellen.
Controle van de instellingen,
fijnafstelling
Voer voor gebruik nogmaals de volgende
controles uit:
• Controleer de instellingen 1 tot 6 en zorg
ervoor, dat het draaipunt van motor A
overeenkomt met het draaipunt van het
ellebooggewricht. dat de as van Motor
B verticaal door het ellebooggewricht
loopt.
• Controleer of alle klemschroeven goed
vastgedraaid zijn en of alle klemhendels
goed gesloten zijn.
236