8.
Selecteer de programmeermodus '2 LEARNING ID' [ID INLEREN]. De display toont 'WAIT LEARNING...' [WACHTEN OP
INLEREN...].
9.
Druk binnen 30 seconden op de koppelingsknop op de IP-gateway en houd deze ingedrukt tot de display 'LEARNING OK'
{INLEREN OK] weergeeft.
5.7
De IP-gateway van het bedieningspaneel loskoppelen (optioneel)
1.
Druk op de knop
.
2.
Voer de viercijferige pincode (Gebruiker) in.
3.
Druk op de knop
.
4.
Selecteer de programmeermodus '5. COMMS' [COMMUNICATIEAPPARATEN]. De display toont '5-1 COMMS SETUP'
[COMMUNICATIEAPPARATEN INSTALLEREN].
5.
Druk op de knop
. De display toont 'Input (01-12) Device NO.' [Apparaatnr. invoeren (01-12)].
6.
Voer het apparaatnummer (01-12) in. Controleer of geen ander apparaat reeds op het kanaal is aangesloten.
7.
Druk op de knop
.
8.
Selecteer de programmeermodus ':4 DEVICE REMOVE' [APPARAAT VERWIJDEREN]. De display toont 'SELECT YES>*/ NO>#'
[SELECTEER JA>*/ NEE>#].
9.
Druk op de knop
.
5.8
Het aansluitklemmenblok (optioneel)
1
Permanente zoneaansluitingen (gesloten contacten)
2
Permanente zoneaansluitingen (spanningsvrije
Zet om toegang tot het aansluitklemmenblok te krijgen het systeem eerst in de testmodus (zie de paragraaf 'Testmodus (TEST
MODE [TESTMODUS])'.
1.
Zet de koppeling van de verbindingsdraad P1 op uit.
2.
Schakel de voeding naar de voedingsadapter uit.
3.
Verwijder het bedieningspaneel van de wandbeugel.
4.
Koppel de voedingsadapter van het bedieningspaneel los.
5.
Verwijder de batterijdeksel.
6.
Koppel de reservebatterij los en verwijder hem.
7.
Sluit de verbindingsdraden zoals vereist op de aansluitklemmen aan.
8.
Plaats de reservebatterij en sluit hem aan.
9.
Plaats de batterijdeksel.
10.
Sluit de voedingsadapter op het bedieningspaneel aan.
11.
Schakel de voeding naar de voedingsadapter in.
12.
Plaats het bedieningspaneel op de wandbeugel.
13.
Druk op de knop
om de testmodus te verlaten.
De signaalcontacten op alle alarm- en sabotagezones met permanente aansluitingen moeten spanningsloos zijn, d.w.z. dat zij
alleen mogen openen en sluiten en niet zelf spanning via de contacten mogen genereren. De contacten op zones 33, 34, 35 en
het sabotagecircuit moeten standaard zijn gesloten. Als de contacten opengaan, wordt een alarm gegenereerd. Voor zones 33,
34 en 35 kunnen extra deur/raamcontactdetectoren permanent op deze aansluitklemmen worden aangesloten. De contacten
voor zones 36 moet standaard open zijn. Als de contacten sluiten, wordt een alarm gegenereerd.
Opmerking: De koppeling van de verbindingsdraad P51 moet standaard op uit staan. Zet de koppeling van de verbindingsdraad
P51 alleen op aan bij gebruik van het permanent aangesloten sabotagecircuit.
contacten)
3
4
Sabotageschakelaar (bedrade aansluiting)
76
Niet in gebruik