•
Controleer of de hoekvergrendelingen werken door ze te vergrendelen en te ontgrendelen
zoals beschreven in paragraaf 2�1� Draai de bedieningswielen volledig naar alle richtingen,
vergrendel de hoekverdraaiing in een volledig gebogen positie en controleer of het
buigstuk stabiel is� Geef de hoekvergrendelingen vrij en controleer of het buigstuk kan
worden rechtgetrokken�
•
Voer met behulp van een injectiespuit steriel water in het werkkanaal aan� Controleer of er
geen lekkage optreedt en of er water uit het distale uiteinde komt� 1e
•
Controleer zo nodig de compatibiliteit met de gepaste accessoires�
•
Indien nodig is er een extra afzuigklep beschikbaar ter vervanging van de vooraf geïnstalleerde
klep in de endoscoop� De reserve-afzuigklep is in de verpakking inbegrepen�
•
Er moet altijd een nieuwe endoscoop beschikbaar zijn, zodat de procedure kan worden
voortgezet als er zich een storing voordoet�
3.2. Voorbereidingen voor gebruik
Bereid de weergave-eenheid, CO₂-insufflator, steriele insufflatie-/spoelwaterfles, hulpirrigatiepomp,
fles met steriel water, vacuümbron en afzuigcontainer inclusief slangen, voor en inspecteer ze
zoals beschreven in de bijbehorende instructiehandleidingen�
Schakel de weergave-eenheid in� 2
•
•
Lijn de pijlen op de connector van de endoscoop voorzichtig uit met de grijze poort van
de weergave-eenheid om schade aan de connectors te voorkomen� 3
•
Sluit de endoscoop aan op de weergave-eenheid door de endoscoopconnector in de
bijbehorende grijze poort op de weergave-eenheid te steken�
•
Controleer of de endoscoop stevig op de weergave-eenheid is bevestigd�
•
Bij gebruik van de endoscoop wordt aanbevolen een mondstuk te gebruiken om te voorkomen
dat de patiënt per ongeluk in de inbrengbuis bijt�
3.3. Hulpapparatuur bevestigen
De endoscoop is ontworpen voor gebruik met de meest gangbare medische afzuig- en
insufflatie-/spoelvloeistofbeheersystemen� De endoscoop produceert zelf geen negatieve
druk en daarom is er een externe vacuümbron (bv� wandafzuiging of een afzuigpomp van
medische kwaliteit) nodig om het systeem te bedienen� Aangezien de endoscoop een
standaard afzuigconnector heeft, zijn standaard afzuigslangen geschikt voor de endoscoop,
zolang de aansluiting stevig en strak is� Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om
alle instructies en richtlijnen van de fabrikant op te volgen die van toepassing zijn op het
endoscopische vloeistofbeheersysteem dat met de endoscoop wordt gebruikt� Teneinde
patiëntonderzoeken of -ingrepen te kunnen uitvoeren, moeten alle vloeistofcontainers
(flessen met steriel water en afzuigcontainers) correct en stevig zijn opgesteld om morsen
te voorkomen en zo een veilige werkomgeving te handhaven� Plaats de containers op de
aangewezen locaties en sluit ze aan volgens de instructies in dit hoofdstuk� Raadpleeg en volg
bij gebruik van apparaten van derden met de endoscoop altijd de gebruiksaanwijzing die bij
het apparaat van derden wordt geleverd�
Aansluiting op het insufflatie/spoelvloeistofbeheersysteem 4
•
Als de hulpapparatuur is ingeschakeld, schakel deze dan UIT�
•
Sluit de endoscoop aan met behulp van een nieuwe wegwerpbare of gesteriliseerde
herbruikbare insufflatie-/spoelslangenset voor vloeistofbeheer�
•
Houd er rekening mee dat voor elke nieuwe ingreep een nieuwe wegwerpbare of
gesteriliseerde herbruikbare waterfles moet worden gebruikt�
•
Controleer of de connector goed past en niet kan worden gedraaid�
•
Schakel de hulpapparatuur weer IN�
Aansluiting op het hulpwaterstraalsysteem 5
•
De endoscoop heeft een hulpwaterstraalconnector met een geïntegreerd eenwegventiel
om het risico op terugvloeien te beperken�
•
Als de hulpapparatuur is ingeschakeld, schakel deze dan UIT�
•
Sluit de irrigatieslang aan op de hulpwaterstraalconnector die zich op de endoscoopconnector
bevindt� Voor elke nieuwe ingreep is een nieuwe wegwerpbare of gesteriliseerde herbruikbare
irrigatieslang en waterfles nodig�
•
Controleer of de connector goed past�
•
Schakel de hulpapparatuur weer IN�
200