296
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
Attentie!
Opmerking:
Opmerking:
Opmerking:
Aansluiten
Gevaar voor de patiënt door beschadigde kabel. Beschadigde
kabels kunnen niet optimaal functioneren en een gevaar vor-
men voor de patiënt. Gebruik geen beschadigde kabels.
Gevaar door functieverlies.
Vochtige kabels kunnen niet optimaal functioneren en een
gevaar vormen voor de patiënt. Gebruik geen vochtige kabels.
Gevaar door elektrische stroom.
Ongebruikte kabelcontacten kunnen elektrische stroom in de
patiënt leiden. Bevestig ongebruikte kabelcontacten in de
buurt van de patiënt.
Allergische reacties en ontstekingen.
Voorkom dat kabels met wonden en de huid van de patiënt in
contact komen.
Controleer voor gebruik van de kabel de juiste bevestiging van
de isolaties.
Bij gebruik van kabels of adapters voor tweekamertoepassin-
gen moeten de elektroden op het ventriculaire kanaal worden
aangesloten (kenmerk Ventrikel respectievelijk V).
De patiëntenkabel pas op de tijdelijke pacingelektrode van de
patiënt aansluiten, nadat de aansluiting op de Reocor S is uit-
gevoerd.
Directe aansluiting
Als Reocor S zonder de Redel-adapter wordt gebruikt, kun-
nen tijdelijke katheters en hartdraden met de patiënten-
kabels PK-82 en PK-83 direct op de elektrodeaansluitingen
INDIFF.+ en DIFF.- worden aangesloten.
Patiëntenkabel
Via een Redel-adapter op de Reocor S wordt de patiënten-
kabel aangesloten.
Steek de Redel-adapter op Reocor S.
Schroef deze vast.
Steek de Redel-stekker van de patiëntenkabel in de
Redel-bus van de adapter.