288
Attentie!
Zelftest
Waarschuwings-
meldingen
Bedieningsaanwijzingen
Algemene opmerkingen
De aansluitingen van Reocor S en de tijdelijke pacing-
elektroden moeten zijn beveiligd en regelmatig worden
gecontroleerd.
Na inschakelen voert Reocor S gedurende enkele seconden
een zelftest uit. Hiertoe behoren:
•
Controle van de programmacode en de microprocessor
•
Geheugentest
•
Functietest van de LED's en de akoestische signalen
•
Controle van het pacing- en sensingvermogen
•
Controle van de werking van de High Rate Protection
Als de zelftest een defect vindt, knipperen alle LED's continu
en klinken akoestische waarschuwingssignalen. In dit geval
moet de pacemaker worden uitgeschakeld en naar
BIOTRONIK worden gestuurd.
Als de zelftest geen fout heeft ontdekt, gaan de LED's en de
waarschuwingssignalen uit en begint Reocor S volgens de
ingestelde parameters met het geven van stimulatie-impul-
sen. De negatieve elektrode (kathode) moet daarom pas wor-
den aangesloten, als zeker is dat stimulatiemodus, stimula-
tiefrequentie, impulsamplitude en gevoeligheid correct zijn
ingesteld.
Als de draaischakelaar voor de bedrijfsmodus op UIT is gezet,
wordt voorkomen dat onmiddellijk na aansluiten van de elek-
troden stimulatie-impulsen aan de patiënt worden gegeven.
Tijdens bedrijf kunnen volgende waarschuwingsmeldingen
verschijnen:
•
Een vereiste batterijvervanging wordt aangegeven door
de knipperende LED Low battery.
•
Als de elektrodeimpedantie niet binnen een toegestaan
tolerantiebereik ligt (bijvoorbeeld door een gebroken
elektrode of een los contact), klinken snelle, opeenvol-
gende tonen minstens 5 s na inschakelen.
•
Als de impulsamplitude op waarden
>
op waarden
180 ppm wordt ingesteld, klinkt ongeveer
2 s een akoestisch signaal.
•
Bij een te hoge frequentie (zie pagina 308 „High Rate
Protection") alsook bij mislukte zelftest klinkt een akoes-
tisch signaal en knipperen de LED's Pace en Sense.
<
1 V of de frequentie