UIT TE VOEREN HANDELINGEN
Reiniging apparatuur
Reiniging van delen in contact
met algemene voedingswaren
Reiniging van de platen
Reiniging voor de eerste
inwerkingstelling
Reiniging schoorsteen
Controle thermostaat
Smering gaskranen
Controle / Vervanging
gastoevoerleidingen
TROUBLESHOOTING
Wanneer het apparaat niet correct werkt, probeer dan de meer beschei-
den problemen op te lossen met behulp van deze tabel.
PROBLEEM
Het apparaat kan niet
worden ingeschakeld
De verlichte indicatoren
blijven uit.
Het gasapparaat gaat
niet aan.
Abnormale vlam
Waakvlam gaat uit
Indien het niet mogelijk is de oorzaak van het probleem op te lossen,
schakel het apparaat dan uit en sluit alle toevoerkranen; raadpleeg vervol-
gens de bevoegde technische assistentiedienst
DEZE HANDLEIDING IS EIGENDOM VAN DE FABRIKANT EN ELKE, OOK GEDEELTELIJKE, REPRODUCTIE IS VERBODEN.
Bij ontvangst, na de installatie
MOGELIJKE OOR-
ZAAK
De hoofdschakelaar is
•
niet ingeschakeld
De
thermomagneti-
•
sche beveiliging en/of
de differentiaal is door
geslagen
Gaskraan gesloten
•
Lucht in de leidingen
•
aanwezig
Verkeerde positie van
•
de brander
Obstructie
flenzen
•
brander
- 25 -
ONDERHOUD
FREQUENTIE VAN DE
WERKZAAMHEDEN
Dagelijks
Dagelijks
Dagelijks
Jaarlijks
Indien nodig - Elk jaar
Indien nodig
Indien nodig
INTERVENTIE
Schakel de schakelaar
•
in
Neem contact op met
•
de bevoegde techni-
sche assistentiedienst
Open de gaskraan
•
Herhaal de handelin-
•
gen om aan te steken
Plaats de brander in de
•
juiste positie (zie hfdst.
- Flex Burner)
Neem alle obstructies
•
op de flenzen weg die
de luchtcirculatie be-
lemmeren (zie hfdst. 5
/ Dagelijkse inwerking-
stelling)
10.
NL