STARTEN - GEBRUIK – UITSCHAKELEN MOTOR
De snelheid van de ketting wordt geregeld met de ver-
snellingshendel (1) op de achterste handgreep (2).
De versnelling kan alleen ingeschakeld worden wan-
neer gelijktijdig op de vergrendeling (3) geduwd wordt.
De beweging wordt van de motor overgedragen op de
ketting door middel van een koppeling met centrifugaal-
gewichten die de beweging van de ketting verhindert
wanneer de motor op het laagste toerental draait.
LET OP!
de ketting beweegt met de motor op het laagste toe-
rental; neem in dit geval contact op met uw verko-
per.
De correcte werksnelheid wordt bekomen door de ver-
snellingsknop (1) volledig in te duwen.
BELANGRIJK
uren van de machine, wordt vermeden de hoogste toe-
rentallen te gebruiken
UITSCHAKELEN VAN DE MOTOR (Afb. 10)
Om de motor uit te schakelen:
– Laat de versnellingsknop los (1) en laat de motor en-
kele seconden draaien op het laagste toerental.
– Breng de schakelaar (4) in de stand «STOP».
LET OP!
minimumstand gezet werd, kan het voorkomen dat
men enkele seconden moet wachten vooraleer de
ketting tot stilstand komt.
BELANGRIJK
men de starter aan te schakelen om de motor te doen
stoppen door blokkering en onmiddellijk de wederver-
koper te contacteren om de oorsprong van het probleem
op te sporen en de nodige herstellingen uit te voeren.
GEBRUIK VAN DE ANTIVRIES-INRICHTING (be-
halve Mod. C 46 - XC 246 - C 50 - CP 45 - A 455)
(Afb. 11)
Bij het gebruik van motorzagen bij temperaturen van 0 –
5 °C en een hoge luchtvochtigheid kan er in de carbu-
rateur ijsvorming optreden, waardoor het vermogen van
de motor afneemt of de motor gaat stotteren.
Gebruik de machine niet als
Gedurende de eerste 6-8 werk-
Nadat de versnelling in de
Als de machine niet stilvalt, dient
Daarom heeft deze motorzaag aan de rechterkant van
het cilinderdeksel een ventilatieklepje waardoor er
warme lucht naar de motor geblazen wordt, zodat er
geen ijsvorming kan optreden.
Onder normale omstandigheden moet de motorzaag in
de normale bedrijfsstand worden gebruikt, d.w.z. in de
stand waarin de motorzaag standaard is ingesteld. Als
echter de kans bestaat dat er ijsvorming kan optreden,
moet de motorzaag voor gebruik op de antibevriezings-
stand worden ingesteld.
Om over te gaan van de werkwijze "Normaal" naar de
werkwijze "Antivries" (en omgekeerd) (Afb. 11):
1. De motor uitschakelen.
2. Het deksel (1) van de luchtfilter en de luchtfilter zelf
(2) verwijderen.
3. De knop van de lucht (3) van het deksel van de cilin-
der (4) halen.
4. De schroeven (5) die het deksel van de cilinder be-
vestigen (drie schroven binnenin en een aan de bui-
tenkant van het deksel) en het deksel van de cylinder
(4) verwijderen.
5. Met de vingers op het antivries-dopje (5) op de rech-
terkant van het deksel van de cilinder duwen en dit uit
zijn huizing halen.
6. Het antivries-dopje (5) zodanig verdraaien dat het
symbool "SNEEUW" naar boven gericht is en het
dopje opnieuw plaatsen.
7. Het deksel van de cilinder en alle andere delen weer
op hun oorspronkelijke positie monteren.
OPMERKING
de werkwijze antivries bij hogere temperaturen, kan men
problemen ondervinden bij het aanschakelen en de wer-
king van de motor, bij niet correcte snelheden. Contro-
leer dus steeds of de machine weer in normale werking
gezet werd (met het symbool "ZON" omhoog) als er
geen gevaar op vorming van ijs meer is.
NL
Bij gebruik van de machine in
11