GGP ITALY A 38x Manual De Instrucciones página 96

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 70
GEBRUIK VAN DE MACHINE
• Een boom snoeien (Fig. 16)
LET OP!
waarin de takken zullen vallen vrij is.
1. Ga aan de zijde tegenover de af te zagen tak staan.
2. Begin met de laagste takken en werk zo naar de
hogere takken toe.
3. Zaag van boven naar beneden, om te voorkomen
dat het blad vastraakt.
• Een boom vellen (Fig. 17)
LET OP!
gewerkt stroomopwaarts van de boom. Zorg
ervoor dat de gevelde stam geen schade kan ver-
oorzaken bij het naar beneden rollen.
1. Bepaal de valrichting van de boom rekenig hou-
dend met de wind, de helling van de plant, de posi-
tie van de zwaarste takken, het gemakkelijk werken
na het vellen, enz.
2. Maak de zone rond de boom vrij en zorg voor een
goede steunplaats voor de voeten.
3. Voorzie gepaste vluchtwegen, vrij van hindernis-
sen; de vluchtwegen moeten zich op ongeveer 45°
in de richting tegenover de valrichting van de boom
bevinden en een snelle vlucht van de bediener naar
een veilige plaats mogelijk maken. Deze veilige
plaats moet op een afstand liggen die 2,5 keer de
hoogte van de te vellen boom bedraagt.
4. Breng aan de valzijde een inkeping aan met een
diepte gelijk aan een derde van de doorsnede van
de stam.
5. Zaag de stam aan de tegenoverliggende zijde, iets
boven de punt van de inkeping en laat een "schar-
nier" (1) van ongeveer 5-10 cm vrij.
6. Zonder het blad te verwijderen, wordt de breedte
van de scharnier geleidelijk aan kleiner gemaakt,
tot de boom omvalt.
7. In bijzondere situaties of bij een schaarse stabi-
liteit, kan het vellen voltooid worden door twee
wiggen (2) aan de zijde tegenover de valzijde aan
te brengen en met een hamer op de wiggen te
kloppen tot de boom omvalt.
• Snoeien na het vellen (Fig. 18)
Zorg ervoor dat de zone
Op hellingen wordt altijd
LET OP!
de tak op de grond, aan de mogelijkheid dat die in
spanning staat, aan de richting die de tak kan aan-
nemen tijdens het zagen en aan de mogelijke
instabiliteit van de boom na het afzagen van de
tak.
1. Neem de richting waar waarin de tak in de stam zit.
2. Begin te zagen aan de plooizijde en maak het werk
af aan de tegenoverliggende zijde.
• Een stam doorzagen (Fig. 19)
Het doorzagen van een stam wordt vergemakkelijkt
door het gebruik van de pal.
1. Steek de pal in de stam, voer een hefboomkracht
uit op de pal en laat de kettingzaag een boogvor-
mige beweging maken zodat het blad in het hout
kan dringen.
2. Herhaal de handeling meerdere keren indien nodig,
door het steunpunt van de pal te verplaatsen.
• Een stam doorzagen op de grond (Fig. 20)
Zaag tot ongeveer halverwege de diameter, rol de
stam en maak het werk af aan de tegenoverliggende
zijde.
• Een opgetilde stam doorzagen (Fig. 21)
1. Indien het zagen na de steunpunten (A) plaatsvindt,
zaag dan tot een derde van de diameter onderaan
en maak het werk af bovenaan.
2. Indien gezaagd wordt tussen twee steunpunten
(B), zaag dan tot een derde van de diameter boven-
aan en maak het werk af langs onder.
NA HET WERKEN
Na het werken:
– Schakel de motor uit zoals eerder aangegeven
(Hoofdstuk 6).
– Wacht tot de ketting tot stilstand gekomen zijn en
monteer de bladbescherming.
NL
Let op de steunpunten van
11
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido