Inspectie van het beeld 7
•
Controleer of er rechtstreeks beeld in de juiste oriëntatie op de monitor wordt
weergegeven door het distale uiteinde van de aScope Gastro naar een object te
richten, bijvoorbeeld uw handpalm.
•
Pas de beeldinstellingen op de aBox 2 zo nodig aan (zie de gebruiksaanwijzing van
de aBox 2).
•
Als het beeld wordt belemmerd en/of onduidelijk is, veegt u de lens aan het distale
uiteinde af met een steriele doek.
•
De beelden mogen niet worden gebruikt als onafhankelijke diagnose van een
pathologie. Artsen moeten alle resultaten interpreteren en onderbouwen door
andere middelen en op basis van de klinische eigenschappen van de patiënt.
Controle van de bedieningsschakelaars
•
Alle bedieningsschakelaars moeten worden gecontroleerd op normale werking, zelfs
als niet wordt verwacht dat ze zullen worden gebruikt.
•
Druk elke bedieningsschakelaar in en controleer of de gespecificeerde functies naar
verwachting werken.
Controle van de afzuig-, spoel- en insufflatiefunctie
•
Controleer of de afzuig- en insufflatie-/spoelventielen werken zoals verwacht door
het afzuig- en het spoel-/insufflatieventiel in te drukken.
•
Dek de opening van het insufflatie-/spoelventiel af en controleer of de
insufflatiefunctie goed werkt.
Controle van de werking van de hulpwaterstraalfunctie
•
Controleer of het hulpwaterstraalsysteem werkt door de hulpwaterpomp te
activeren en te controleren of de irrigatiefunctie correct werkt.
4.5. Bediening van de aScope Gastro
De aScope Gastro inbrengen 8
•
Plaats een geschikt mondstuk tussen de tanden of het tandvlees van de patiënt.
•
Breng indien nodig een smeermiddel van medische kwaliteit op het inbrenggedeelte aan.
•
Steek het distale uiteinde van de aScope Gastro door de opening van het mondstuk
en ga vervolgens van de mond naar de farynx terwijl u het endoscopische beeld
bekijkt. Breng het apparaat niet verder in dan de markering voor de maximumlengte
van het proximale uiteinde.
De aScope Gastro vasthouden en manoeuvreren
•
Het bedieningsgedeelte van de aScope Gastro is ontworpen om in de hand van de
gebruiker te worden gehouden.
•
De insufflatie-/spoelventielen en afzuigkleppen kunnen met een vinger
worden bediend.
•
Het hoekbedieningswiel OMHOOG/OMLAAG kan met de vingers worden bediend.
•
De hand van de operator kan zo het inbrenggedeelte en het hoekbedieningswiel
naar RECHTS/LINKS manipuleren.
Het distale uiteinde verbuigen
•
Bedien waar nodig de hoekbedieningswielen om het distale uiteinde tijdens het
inbrengen en observeren te geleiden.
•
Gebruik de hoekvergrendelingshendels van de aScope Gastro om het gebogen
distale uiteinde in positie te houden.
Insufflatie/spoeling
•
Dek de opening van het insufflatie-/spoelventiel af om CO₂ van de insufflatie-/
spoelventielen naar het distale uiteinde te voeren.
304