RCM BYTE II Serie Manual De Uso Y Mantenimiento página 68

REINIGING VAN DE VLOERPOETSMACHINE
Zodra het werk klaar is, moet de vloerpoetsmachine gereinigd worden.
!
GEVAAR!
VOOR DE REINIGING VAN DE VLOERPOETSMACHINE IS HET EERST
NODIG TE CONTROLEREN OF DE MACHINE NIET IN WERKING IS.
Onderbreek de rotatie van de borstels en de aanzuiging door op de be-
treff ende knoppen op het startpaneel te drukken, zie "Componenten -
Punt 1 en 2".
De elektrische installatie mag niet onder spanning staan, draai de sleu-
tel op stand "0" en trek hem naar buiten.
!
LET OP! MACHINES MET EEN BATTERIJLADER AAN BOORD
LET ER BIJ HET SCHOONMAKEN VAN DE MACHINE OP DAT ER GEEN
WATER IN DE BATTERIJLADER KOMT.
Reiniging van de borstel
Voor een goede reiniging van de borstel moet de staat van slijtage ervan ge-
controleerd worden met de indicatoe van de slijtage 19a (Fig.1), als de borstel
in goede staat verkeerd kan hij gedemonteerd worden en met een waterstraal
gewassen worden, is de borstel daarentegen versleten, dan moet hij worden ver-
vangen, zie "Onderhoud - Demontage en vervanging van de borstel (Fig.8)".
De vloerzwabber reinigen
Voor een goede droging moet de vloerzwabber goed schoon zijn, handel als volgt:
Til de vloerzwabber op door hendel 1 op te tillen.
Demonteer de vloerzwabber door de instructies die in het hoofdstuk
"voorbereiding van de vloerpoetsmachine - montage van de vloer-
zwabber" staan in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Reinig zorgvuldig de binnenkant van de vloerzwabber met een water-
straal.
Controleer de rubber elementen van de vloerzwabber, als die versleten
zijn probeer ze dan om te keren en eventueel te vervangen, als ze nog in
goede staat verkeren, reinig ze dan met een waterstraal.
Monteer de vloerzwabber opnieuw.
Reiniging van de opvangtank (vuil water) en het fi lter
Maak de opvangtank 2 volledig leeg met de afvoerslang 15 Fig.1
Til het deksel van de opvangtank op, demonteer het onderliggende fi l-
ter 3 en was het met een waterstraal.
Reinig de binnenkant van tank 2 en slang 2a met een waterstraal.
Hermonteer het geheel.
!
LET OP!
DE REINIGING VAN DE OPVANGTANK EN VAN HET BIJHORENDE FIL-
TER MOET UITGEVOERD WORDEN WANNEER DE TANK VOL IS, AAN
HET EINDE VAN HET WERK EN ALS DE MACHINE NIET VAAK GEBRUIKT
WORDT.
Reiniging van de oplossingtank (schoon water) en het fi lter
!
LET OP!
DE REINIGING VAN DE OPLOSSINGTANK (SCHOON WATER) 4 MOET
UITGEVOERD WORDEN WANNEER DE MACHINE NIET VAAK GEBRUIKT
WORDEN. OM TE VOORKOMEN DAT HET REINIGINGSMIDDEL EEN AF-
ZETTING VORMT, MAG DE OPLOSSING (H2O + REINIGINGSMIDDEL)
NIET GEDURENDE LANGE TIJD IN DE TANK BLIJVEN.
Om leeg te maken, draai de dop 6 los en verwijder de waterfi lter 6a die
gereinigd wordt.
Was de tank via vulopening 5 met een waterstraal.
Hermonteer de fi lter 6a en de relatieve dop 6.
!
GEVAAR VAN VORST!
BIJ TEMPERATUREN VAN 0°C OF LAGER, ALS DE WERKZAAMHEDEN
STOPGEZET WORDEN OF INDIEN DE MACHINE TIJDENS EEN BEPAAL-
DE PERIODE NIET WORDT GEBRUIKT, MOET HET WATER IN DE TAN-
KEN EN RELATIEVE BUIZEN GECONTROLEERD WORDEN EN EVENTUE-
EL VERWIJDERD WORDEN.
!
LET OP!
WAS DE MACHINE NOOIT MET WATERSTRALEN.
3
2
68
FIG.7
1
5
6
6a
2a
4
loading