inhoud van de verpakking: 1 tracheacanule met plooibare nekplaat; 1 wegwerp binnencanule, 1
obturator, 1 nekband. Raadpleeg pagina 2 voor maten en afmetingen.
accessoires beschikbaar bij covidien: CAP, wegwerpbare binnencanule (referentie 10006780 voor
onderdeelnummers).
apart beschikbare accessoires: Sommige van de tubematen (raadpleeg pagina 2) zijn aansluitbaar op
de percutane laaddilatator van de COOK® Critical Care Ciaglia percutane introductiesets en trays.
opmerkinG: De afmetingen op pagina 2 hebben betrekking op de ID (de binnendiameter van de tube of
binnencanule op het smalste punt), de OD (de buitendiameter van de tube), en de lengte (de afstand tussen
de nekplaat en het distale einde van de tube of de middellijn van de binnencanule).
Voorbereiding canule en inflatietest cuff
1. Selecteer op basis van het oordeel van de arts de juiste grootte van de tracheacanule.
2. Test de cuff en het ventilatiesysteem als volgt op lekken voordat u de canule inbrengt:
a. Vul de cuff met de hoeveelheid lucht als aangegeven in tabel 2.
b. Controleer gedurende enige minuten of de canule leegloopt, of dompel de canule onder in
een steriele zoutoplossing en controleer of er lucht ontsnapt.
c. Laat de cuff vóór het inbrengen leeglopen.
inbrenging van de canule met de obturator of een percutane laaddilatator
De tubematen waarvoor een compatibele laaddilatator verkrijgbaar is (raadpleeg pagina 2), kunnen
worden gebruikt in percutane dilaterende tracheotomie (PDT).
opmerkinG: Aangezien deze tracheacanule percutaan kan worden geplaatst, moeten steriele
technieken worden gevolgd voor de behandeling en plaatsing van de tracheacanule.
1. Om inbrenging te vergemakkelijken en cuffperforatie door scherpe randen van kraakbeen te
voorkomen, kan de cuff als volgt tapser worden gemaakt:
a. Laat de cuff leeglopen.
b. Beweeg de cuff dan zachtjes weg van de distale punt van de canule naar de nekplaat terwijl
de resterende lucht wordt weggeperst.
2. Plaats de obturator of compatibele laaddilatator in de tracheacanule.
• Zorg er bij het gebruik van de obturator voor dat deze goed geplaatst is. Wanneer de plaatsing
vergemakkelijkt moet worden, kan een dunne laag van wateroplosbaar glijmiddel aan de
buitenzijde van de tracheacanule en het uitstekende deel van de obturator worden aangebracht.
• Bij gebruik van een laaddilatator voor een pDt-procedure dient het oppervlak van de passende
laaddilatator van een glijmiddel te worden voorzien, en de tracheacanule op de dilatator te
worden geladen. Zorg ervoor dat het trechtervormige deel van de laaddilatator het distale uiteinde
van de tracheacanule ongeveer 2 cm vrij laat.
opmerkinG: De laaddilatator is apart verkrijgbaar.
3. Bij gebruik van een voerdraad met de obturator steekt u eerst de voerdraad in de patiënt, en haalt
u deze daarna helemaal door de obturator, te beginnen bij het distale uiteinde van de obturator.
waarschuwinG
Als de voerdraad beschadigd raakt tijdens de procedure, kan het moeilijk zijn om inbrenging
te continueren zonder trauma aan de trachea en verkeerde plaatsing van de tracheacanule te
veroorzaken. In deze gevallen kan alleen verder worden gegaan wanneer:
a. het beschadigde gedeelte verder in de trachea kan worden gebracht, en
b. er een voldoende onbeschadigde voerdraad over is.
Als de voerdraad onbruikbaar is geworden, gebruik dan een nieuwe voerdraad.
4. Plaats de canule in de trachea van de patiënt.
5. Als de canule goed geplaatst is, verwijder dan onmiddellijk de laaddilatator of obturator en de
voerdraad (indien gebruikt).
6. Plaats de wegwerpbare binnencanule in de tracheacanule en druk om in die positie te vergrendelen.
7. Reinig de obturator en bewaar deze op een toegankelijke locatie in de buurt van de patiënt, voor
het geval het nodig is deze ongepland opnieuw in te brengen.
Vullen van de cuff
1. Vul de cuff met net voldoende gasmengsel om een effectieve afdichting te verkrijgen bij de
gewenste longvuldruk. Gebruik technieken met een minimaal occlusievolume of minimale
lekkage in combinatie met een hulpmiddel voor meting van de druk in de cuff om de juiste
afsluitdruk te bepalen.
2. Fixeer de tracheacanule met de bijgeleverde nekband.
18