Mitsubishi Electric ecodan EHPT20Q-VM2EA Manual De Instalación página 71

Ocultar thumbs Ver también para ecodan EHPT20Q-VM2EA:
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 86
4
Installatie
Zo krijgt u toegang tot de interne componenten en de stuur- en schakelkast
<A>
<B>
Schroeven
Voorpaneel
Open
Scharnieren
Schroeven
<Afbeelding 4.2.1>
Opmerking:
Na het uitvoeren van de servicewerkzaamheden moeten alle kabels weer gemonteerd en
vastgezet worden met de geleverde binders. Sluit de kabel van de hoofdbediening weer
op de relaisconnector aan. Zet het voorpaneel weer terug en zet de schroeven aan de
onderzijde weer vast.
Minimumhoeveelheid water die nodig is in het circuit voor ruimteverwarming
32 L
Opmerking: het volume van verwarmingstoestellen en de externe leidingen moeten inbegrepen zijn.
Referentie:
Minimumhoeveelheid water [L]
Primair circuit
Warmwateropslagtank
200 L
Circuit ruimteverwarming
32 L
Secundair circuit
2 L
<Tabel 4.2.1>
14
<A> Het voorpaneel openen
1. Verwijder de vijf schroeven.
2. Schuif het voorpaneel een beetje omlaag en open het
voorzichtig.
3. Maak de relaisconnector los met de snelconnector
waarmee de hoofdbedieningskabel en de
regelpaneelkabel vastzitten.
<B> Toegang tot de achterzijde van de stuur- en
schakelkast.
De stuur- en schakelkast heeft vier bevestigingsschroeven
en scharniert aan de rechterzijde.
1. Verwijder de bevestigingsschroeven van de stuur- en
schakelkast.
2. De stuur- en schakelkast kan dan op de scharnieren
aan de rechterzijde geopend / gesloten worden.
4
Installatie
4.3 Werkzaamheden aan de waterleidingen
Werkzaamheden aan de warmwaterleidingen
De cilinder heeft GEEN ONTLUCHTING. Houd u, wanneer u indirect warmwatersystemen
zonder ontluchting installeert, aan de bouwvoorschriften deel G3 (Engeland en Wales), P3
(Schotland) en P5 (Noord-Ierland). Houd u buiten de UK aan de voorschriften van uw eigen land
voor warmwatersystemen zonder ontluchting.
Sluit de doorstroming voor SWW aan op leiding A (Afbeelding 3.1). De functie van de volgende
veiligheidscomponenten van het systeem moet bij de installatie op afwijkingen worden gecontroleerd;
• Overdrukventiel (primair circuit)
• Voorvulling primair expansievat / druk gasvulling (accessoireonderdeel)
De instructie op de volgende pagina's over een veilige lozing van heet water uit veiligheidsvoorzieningen moet
nauwgezet worden opgevolgd.
• Het leidingwerk wordt zeer heet en moet dus worden geïsoleerd zodat brandwonden worden voorkomen.
• Wanneer u het leidingwerk aansluit is het belangrijk dat er geen vreemde voorwerpen, zoals vuil of afval in de
leiding komen.
Werkzaamheden aan de koudwaterleidingen
Koud water dat voldoet aan de juiste norm (zie paragraaf 4.2) moet tot het systeem worden toegelaten door leiding
B (Afbeelding 3.1) aan te sluiten met behulp van de juiste aansluitmaterialen.
Voorkomen van negatieve druk
Om te voorkomen dat de negatieve druk het watercircuit beïnvloedt, moet de installateur het leidingwerk installeren
of geschikte apparaten gebruiken.
Werkzaamheden aan het hydraulisch fi lter
Installeer een hydraulisch fi lter of een ander fi lter (ter plaatse aan te schaffen) op de waterinlaat ("Leiding E" in
Afb. 3.1)
Aansluitingen leidingwerk
Aansluitingen op de cilinder moeten worden gemaakt met behulp van knelkoppelingen van 22 mm.
Zet de knelkoppelingen niet te vast omdat dit tot een slechtere aanvoer kan leiden en mogelijke lekkage tot gevolg
kan hebben.
Opmerking: als u de leidingen op locatie wilt lassen dient u ervoor te zorgen dat de
leidingen op de cilinder met een natte handdoek of dergelijke worden
gekoeld.
Isolatie van leidingwerk
• Alle niet-afgeschermde waterleidingen moeten worden geïsoleerd, zodat onnodig warmteverlies en condensatie
worden voorkomen. Om te voorkomen dat condens de cilinder binnendringt moeten het leidingwerk en de
aansluitingen boven op de cilinder zorgvuldig worden geïsoleerd.
• Vermijd ongewenste warmte-overdracht, leg koudwater- en warmwaterleidingen, waar mogelijk, niet te dicht bij
elkaar aan.
• Leidingwerk tussen de buitenwarmtepompunit en de cilinder moeten worden geïsoleerd met geschikt
isolatiemateriaal voor leidingen met een thermische geleiding van ≤ 0,04 W/m ˙ K.
15
loading