4
Installatie
Schematische voorstellingen servicetoegangspunten
Servicetoegang
Parameter
a
b
c (afstand achter unit niet zichtbaar in afbeelding 4.1.3)
d
<Tabel 4.1.1>
Er MOET voldoende ruimte worden gelaten voor het aanbrengen van
uitstootleidingen, zoals wordt uiteengezet in de nationale en lokale
bouwverordeningen.
a
De cilinder moet binnenshuis worden geplaatst in een vorstvrije
omgeving, bijvoorbeeld in een bijkeuken, zodat verlies van warmte van
het opgeslagen water tot een minimum wordt beperkt.
b
b
d
<Afbeelding 4.1.3>
Servicetoegang
Kamerthermostaat
Als u een nieuwe kamerthermostaat voor dit systeem monteert;
• Plaats deze buiten bereik van direct zonlicht en tocht
• Plaats deze op een interne wand
• Plaats deze uit de buurt van interne warmtebronnen
• Plaats deze in een vertrek zonder een TRK op de radiator/het verwarmingstoestel
Opmerking:
Plaats de thermostaat niet al te dicht op de wand. De thermostaat kan de temperatuur van
de wand waarnemen en dat kan van invloed zijn op de regeling van de temperatuur in het
vertrek.
• Plaats de thermostaat ongev. 1,5 m boven vloerniveau
Opnieuw plaatsen
Laat, als u de cilinderunit moet verplaatsen, de cilinderunit eerst GEHEEL LEEGLOPEN, zodat
beschadiging wordt voorkomen. Bescherm ook de bouwmaterialen (vloer- en wandafwerkingen).
12
Afmeting (mm)
300
150
10
500
4
Installatie
4.2 Waterkwaliteit en voorbereiding van het systeem
Algemeen
• Het water in het primaire circuit en het sanitaire circuit dient schoon te zijn en een pH-waarde
te hebben van 6,5 - 8,0.
• Onderstaande waarden zijn maximumwaarden;
Calcium: 100 mg/L, Ca hardheid: 250 mg/L
Chloor: 100 mg/L, koper: 0,3 mg/L
IJzer/mangaan: 0,5 mg/L
• Andere bestanddelen moeten voldoen aan de normen van de Europese richtlijn 98/83 EG.
• In bekende hardwatergebieden kunt u om kalkafzetting te voorkomen/tot een minimum te
beperken het beste de gebruikelijke temperatuur van het opgeslagen water (max. temp. SWW-
aanvoer) beperken tot 65°C of lager.
Antivries
In ALLE installaties MOET geschikte antivries worden gebruikt.
Antivriesoplossing MOET propyleen-glycol zijn met giftigheidsclassifi catie klasse 1, zoals vermeld in Klinische
toxicologie van commerciële producten, 5e editie.
Opmerking:
1. Ethyleen-glycol antivries is GIFTIG. En MOET daarom in het primaire watercircuit
worden gebruikt in het geval van kruisverontreiniging van het secundaire circuit
2. Voor 2-zone-kraan AAN/UIT-regeling MOET propyleen-glycol worden gebruikt.
Nieuwe installatie (primair watercircuit)
• Reinig, voordat u een buitenunit aansluit, het leidingwerk grondig van bouwafval, soldeer, enz. en gebruik
daarvoor een geschikt chemisch reinigingsmiddel.
• Verwijder het chemische reinigingsmiddel door het systeem te doorspoelen.
• Voeg een gecombineerde inhibitor en antivriesoplossing toe om schade aan het leidingwerk en de
systeemcomponenten te voorkomen.
Bestaande installatie (primair watercircuit)
• Voordat de buitenunit wordt aangesloten MOET het bestaande verwarmingscircuit chemisch worden gereinigd
zodat vuil en afval dat in het verwarmingscircuit voorkomt, wordt verwijderd.
• Verwijder het chemische reinigingsmiddel door het systeem te doorspoelen.
• Voeg een gecombineerde inhibitor en antivriesoplossing toe om schade aan het leidingwerk en de
systeemcomponenten te voorkomen.
Volg, wanneer u chemische reinigingsmiddellen en inhibitors gebruikt, altijd de instructies van de fabrikant en
controleer dat het product geschikt is voor de materialen die in het watercircuit worden gebruikt.
13