Probleem
Bij het aan de kook bren-
gen ontsnapt geen stoom.
Bij de dekselrand ontsnap-
pen waterdruppels en/of
stoom voordat de kookin-
dicator begint te stijgen.
De kookindicator gaat niet
omhoog.
Stoom ontsnapt bij de
kookventiel-eenheid
Mogelijke oorzaak
Er is te weinig vocht in de pan gedaan.
De energietoevoer voor de warmtebron
is te laag.
De afdichtring is niet correct in het deksel
gelegd.
De afdichtring is vuil of beschadigd.
De pan is niet correct afgesloten.
(de indicator in de dekselsteel is rood)
Er ontsnapt stoom bij de dekselsteel.
Er ontsnapt stoom bij de dekselrand.
Er is te weinig vocht in de pan gedaan.
De kookventiel-eenheid is niet goed en
stevig vastgeschroefd.
De O-ring, de ventielvatting
of het rolmembraan ontbreekt, is
defect of verkeerd gemonteerd.
De temperatuur is te hoog voor de
ingestelde kookstand (de kookindicator is
voorbij de tweede witte ring gestegen)
De kookventiel-eenheid is niet goed en
stevig vastgeschroefd.
De O-ring, de ventielvatting of het
rolmembraan ontbreekt, is defect of
verkeerd gemonteerd.
Vragen & antwoorden
Probleem verhelpen
Doe de minimale hoeveelheid vocht (200-
300 ml) in de pan (zie hoofdstuk 5).
Stel de warmtebron op het maximale
vermogen.
Leg de afdichtring goed in het deksel (zie
hoofdstuk 5).
Maak de afdichtring schoon of vervang
deze.
Sluit de pan op de juiste manier af
(zie hoofdstuk 4). (de indicator in de
dekselsteel is groen)
Zie boven.
Zie boven.
Doe de minimale hoeveelheid vocht (200-
300 ml) in de pan (zie hoofdstuk 5).
Zet de kookventiel-eenheid op de juiste
manier op het deksel en draai de bevesti-
gingsschroef goed vast (zie hoofdstuk 10).
Vervang de betreffende afdichting of mon-
teer deze correct (zie hoofdstuk 12).
Zet de energietoevoer op een lagere
stand. Let erop dat u de energietoevoer
zodanig regelt, dat de kookindicator tijdens
de gehele kooktijd niet tot voorbij de
markering voor de gewenste kookstand
stijgt (eerste of tweede ring)
Monteer de kookventiel-eenheid op de
juiste manier en draai de bevestigings-
schroef goed vast (zie hoofdstuk 10).
Vervang de betreffende afdichting of
monteer deze op de juiste wijze (zie
hoofdstuk 12).
91