werkwijzen geselecteerd:
STAND-BY / CHARGE / ST ART.
De selectie gebeurt door te drukken op de toets tot de led
van de gewenste regeling of instelling aangaat ;een
pieper/buzzer wijst op de uitgevoerde instelling.
De functie STAND-BY , biedt een voeder met uitgang
gestabiliseerd aan 12VDC-1,5A: wanneer men de stekker
van de connector van STAND-BY invoert aan de uitgang van
de sigarenaansteker met de automatische werkwijze gaat
de desbetreffende led aan en de essentiële diensten van het
voertuig worden gevoed. Deze functie kan ook uitgevoerd
worden tegelijkertijd met het laden van een batterij door de
functie "CHARGE" te starten.
De functie CHARGE staat toe in het begin de batterij te
laden aan een constante stroom met de eerder ingestelde
waarde, voor een maximum tijd van 10 uren. Wanneer deze
tijd verstreken is en indien de batterij geen bepaald niveau
van batterijspanning bereikt heeft (opgeslagen aan de
binnenkant van de microcontroller) worden nog 2
bijkomende uren toegevoegd en vervolgens gaat de
batterijlader uit. Indien de batterijlader de spanning van
einde lading bereikt vóór het einde van de 10 in het
controlecircuit vooringestelde uren van laden, gaat de
batterijlader uit zonder de twee eerder gesignaleerde uren
bij te voegen.
Indien de batterijspanning bijzonder laag blijkt te zijn, zal
een permanente stroom worden verdeeld van 2A tot het
bereiken van 1,5 V/e.
De functie START staat toe de startoperaties uit te voeren
aan CONSTANTE SP ANNING met cycli met een tijdsduur
van "5 sec ON" en "20 sec OFF". De fase waarin het mogelijk
is de start uit te voeren wordt benadrukt door het knipperen
van de rij Leds van "CHARGE".
De 20 seconden van pauze worden benadrukt door het
uitgaan van de rij Leds.
(CHARGE) Selectie van de Laadstroom:
Met deze toets selecteert men het niveau van laadstroom in
de modaliteit "CHARGE" .
De instelbare laadstromen zijn :
2 / 5 / 10 / 20 / 30 A.
Geplaatst op "START" (inschakeling), is de beschikbare
maximum stroom 170 A. De startfase kan onderscheiden
worden door te kijken naar de stroom in het display.
(DISPLAY) Aanduiding Stroom/TSpanning :
Met deze toets kan men 2 verschillende aanwijzingen
selecteren:
- "I", de stroom verdeeld in Ampère wordt gevisualiseerd,
zowel bij het laden ("CHARGE"), als in de conditie van
start ("START").
- "V", in deze stand geeft het display de uitgangsspanning
in de batterij in Volts.
ST 500-300
(ON) Inschakeling:
Deze toets gemarkeerd met "I", staat aan de batterijlader toe
vermogen naar de batterij te verdelen.
BELANGRIJK:
Voordat men deze drukknop indrukt, moet men goed
controleren of men eerder alle gewenste regelingen heeft
uitgevoerd.
Indien de geselecteerde functie
batterijlader stroom beginnen te verdelen in de mate
gevraagd door het voertuig bij de start.
(OFF) Uitschakeling:
Deze toets, gemarkeerd met "O", onderbreekt de verdeling
van de stroom naar de batterij(en) in de conditie van laden of
start.
Staat toe de batterijlader te herstellen in geval van een
ingreep van de hoofdalarmen.
OPGELET: De batterijlader is nog gevoed.
FIG. B-C
"START" is, zal de
(E) Signalering van de staat van het opladen van de
batterij:
De drie leds (FIG. B-C (fila E)) duiden de staat van de
batterij aan middels het aflezen van haar spanning. Met de
bovenste led wordt een staat van opgeladen batterij
aangeduid, te zien aan het aflezen van een batterijspanning
gelijk aan of hoger dan die van einde lading. De
intermediaire led signaleert een conditie van een batterij die
in staat is nog stroom te ontvangen, en tenslotte de onderste
led die wijst op een niveau van ontladen batterij.
5. INSTALLATIE
PLAATSING VAN DE BATTERIJLADER
- Tijdens de werking de batterijlader op een stabiele
manier installeren en ervoor zorgen dat de
luchtdoorgang niet verstopt wordt middels speciaal
daartoe bestemde openingen zodanig dat een
voldoende ventilatie gegarandeerd is.
- De batterijlader installeren in een horizontale stand en op
een stevige basis.
AANSLUITING OP HET NET
- De batterijlader mag uitsluitend aangesloten worden op
een voedingssysteem met een neutraalgeleider
verbonden met de aarde.
Controleren of de netspanning overeenstemt met de
spanning van werking.
- D e v o e d i n g s l i j n m o e t u i t g e r u s t z i j n m e t
beschermingssystemen zoals zekeringen of
automatische schakelaars, voldoende om de maximum
absorptie van het toestel te verdragen.
- De aansluiting op het net è moet uitgevoerd worden met
een speciale kabel.
- Eventuele verlengsnoeren van de voedingskabel moeten
een adequate doorsnede hebben die nooit kleiner mag
zijn dan diegene van de geleverde kabel.
- Het is altijd verplicht het toestel met de aarde te
verbinden, gebruik makend van de geel-groene geleider
van de voedingskabel, gemarkeerd met het etiket (
terwijl de andere twee geleiders verbonden moeten
worden met de netspanning.
6.WERKING
VOORBEREIDING VOOR HET OPLADEN
NB: V oordat men overgaat tot het opladen, moet men
verifiëren of de capaciteit van de batterijen (Ah) die men
wenst te onderwerpen aan het opladen niet kleiner is
dan diegene die aangeduid staat op de plaat (C min).
Bij het uitvoeren van de instructies nauwkeurig de
hierna aangegeven volgorde volgen.
- De eventueel aanwezige deksels van de batterij
wegnemen, ì zodanig dat de gassen die zich ontwikkelen
tijdens het opladen naar buiten kunnen komen.
- Controleren of het niveau van de elektrolyt de platen van
de batterijen dekt; indien deze bloot blijken te liggen,
gedistilleerd water toevoegen tot ze 5 -10 mm bedekt zijn.
_________________________________________________________________________________
OPGELET: UITERST VOORZICHTIG TEWERK
GAAN TIJDENS DEZE OPERATIE OMDAT DE
ELEKTROLYT EEN UITERST CORROSIEF ZUUR IS.
_________________________________________________________________________________
- Men herinnert eraan dat de juiste staat van opladen van
de batterijen alleen bepaald kan worden gebruik makend
van een densimeter, die toestaat de specifieke densiteit
van de elektrolyt te meten.
indicatief zijn de volgende waarden van densiteit van
opgeloste stof geldig (kg/l op 20°c):
1.28 = opgeladen batterij,
1.21 = half ontladen batterij,
1.14 = ontladen batterij.
_________________________________________________________________________________
OPGELET: Om de kabels te manipuleren, moet men
verifiëren of de led "OFF" aanwezig op het frontaal
paneel brandt.
_________________________________________________________________________________
- 27 -
),