PERFORMANTIEGEGEVENS
Fig. 12
O
Transferwaarde (in vitro)
2
600
Omstandigheden
500
Runderbloed
Hb
= 12±1g/dL
400
Temp = 37±1°C
pH
= 7,4
300
SvO
= 65±5%
2
PvCO
= 45±5mmHg
200
2
B.E.
= 0±5mEq/L
100
V/Q
= 1,0
0
0
2
4
6
Bloedflow (L/min)
Specifieke houders (apart verkocht)
Geïntegreerde houder
(Artikelnr. XX*CXH18R)
Veneuze Drainage Onder Vacuüm (VAVD)
VOOROPGESTELD GEBRUIK
Het FX25 Hardshell Reservoir is ook bedoeld voor gebruik bij veneuze drainageprocedures onder vacuüm. Door een gecontroleerd vacuüm op het Hardshell reservoir te gebruiken,
verbetert de veneuze drainage tijdens kleinere heelkundige ingrepen of gewone bypassoperaties.
WAARSCHUWINGEN
• Bij het toedienen van medicatie in het Hardshell reservoir mag men niet vergeten
dat de negatieve druk in deze lijn meer medicatie kan aanzuigen dan voorzien. Om
te voorkomen dat ongewenste hoeveelheden medicatie aangezogen worden, is het
aanbevolen om enkel de gewenste hoeveelheid medicatie te voorzien in de spuit .
• Zorg steeds voor een ontluchtingsreservoir als het vacuüm niet wordt toegepast.
Ontlucht door de klem op de vacuümaflaatllijn te verwijderen.
• Vermijd verstopping of occlusie van de vacuümllijn om te voorkomen dat de lucht terug
naar de patiënt wordt geleid.
• Overschrijd de -20 kPa (-150 mmHg) niet bij het gebruik van een vacuümbron bij
veneuze drainage onder vacuüm, om hemolyse te voorkomen.
• Open eender welke poort op de bovenzijde van het reservoir om negatieve druk te
compenseren vooraleer de pomp te stoppen. Anders zou bloed hevig van de patiënt
kunnen wegvloeien.
• Als de pomp wordt gestopt of als het bloeddebiet laag is tijdens VAVD (veneuze
drainage onder vacuüm), moeten alle A-V shuntlijn (bijv. staalnamelijn, purgeerlijn,
enz.) gesloten worden om te voorkomen dat lucht vanuit de vezels naar de bloedzijde
van de oxygenator wordt aangezogen en dat zo de bloedstroom wordt omgekeerd
naar het reservoir van de arteriële zijde van de patiënt.
• De rollerpomp moet correct worden afgesloten, omdat bij de toepassing van VAVD
het mogelijk is dat lucht vanuit de vezels zal worden getrokken naar de bloedzijde
van de oxygenator.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Nooit het circuit onder negatieve druk connecteren aan een andere poort dan de
ontluchtingspoort van het reservoir. Het circuit onder negatieve druk zou anders bloed
kunnen terugzuigen.
• De poorten die niet in gebruik zijn, niet open laten.
• Een vochtopvangsysteem is noodzakelijk vanwege het volume aan condensatie dat
wordt gegenereerd.
• Gebruik een steriel circuit onder negatieve druk. Niet hergebruiken.
• Een hulpmiddel dat een waarschuwing geeft voor positieve druk aansluiten op het
reservoir.
Fig. 13
CO
Transferwaarde (in vitro)
2
600
Omstandigheden
Runderbloed
500
Hb
= 12±1g/dL
400
Temp = 37±1°C
pH
= 7,4
300
200
SvO
= 65±5%
2
100
PvCO
= 45±5mmHg
2
B.E.
= 0±5mEq/L
0
8
0
2
4
6
Bloedflow (L/min)
Houder voor oxygenator losgekoppeld van
Hardshell Reservoir
(Artikelnr. XX*CXH25F)
Fig. 14
Gedragsfactor voor de warmte wisselaar
V/Q = 2,0
1,0
0,9
V/Q = 1,0
0,8
0,7
Omstandigheden
0,6
V/Q = 0,5
Runderbloed
0,5
Hb
= 12±1g/dL
0,4
Tbi
= 30±1°C
0,3
0,2
Twi = 40±1°C
0,1
Water flow rate = 15L/min
0,0
8
0
2
4
Bloedflow (L/min)
Houder voor reservoir
(Artikelnr. XX*XH032)
• Ga langzaam te werk bij het terugkeren naar atmosferische druk (tenietdoen van het
vacuüm). Een plotselinge drukverandering kan turbulentie veroorzaken in het bloed
in het reservoir.
• De hulppoort op het veneuze reservoir niet openen tijdens VAVD, om luchtbellen te
vermijden in de veneuze filter.
• De positieve overdrukklep mag niet worden afgesloten wanneer vacuümgeassisteerde
veneuze drainage wordt toegepast. Overdruk in het veneuze reservoir kan de veneuze
drainage belemmeren, waardoor het bloedpeil in het veneuze reservoir daalt en er
lucht in zowel de veneuze als de arteriële kant van het circuit kan komen. Dit kan
gasembolen in de bloedfase tot gevolg hebben.
Als VAVD met een centrifugaalpomp wordt uitgevoerd, moeten de volgende
voorzorgen worden genomen.
• De lijn tussen de oxygenator en de centrifugaalpomp moet worden afgeklemd
vooraleer de pomp te stoppen. Als de arteriële lijn niet wordt afgeklemd, is het mogelijk
dat er vanuit de vezels lucht naar de bloedzijde van de oxygenator wordt getrokken. Er
wordt aangeraden om een eenrichtingsklep te gebruiken op de arteriële lijn tussen de
oxygenator en de centrifugaalpomp.
• Ga voorzichtig te werk. De relatie tussen het bloeddebiet en de pompsnelheid
verandert immers naargelang de hoeveelheid negatieve druk die wordt toegepast.
• Een instelbare vacuümregelaar is vereist.
• Een positieve overdrukklep is vereist.
• Het gebruik van een manometer voor negatieve druk op het Hardshell reservoir en
een aflaatklep voor negatieve druk [openingsbereik op -20 kPa (-150 mmHg)] wordt
aanbevolen.
• Als vacuüm wordt gebruikt, is het mogelijk dat het vloeistofniveau hoger lijkt dan het
in werkelijkheid is door compliantie in het reservoir. Een vloeistofniveau van 230 mL
op de volumeschaal garandeert een minimumniveau van 200 mL bij een negatieve
druk van -20 kPa (-150 mmHg).
Fig. 15
Drukval aan de bloedzijde (in vitro)
(in vitro)
150
Omstandigheden
Runderbloed
100
Hb
= 12±1g/dL
B.E.
= 0±5mEq/L
Temp = 37±1°C
50
0
0
2
4
6
8
Bloedflow (L/min)
Houder voor oxygenator
(Artikelnr. XX*CXH15)
15
10
5
0
6
8
71