een betere inschatting van de risico's en gevaren
uit te voeren.
11. Steek nooit voorwerpen door de ventilatiesleuven.
Dit geldt ook als het apparaat is uitgeschakeld. Het
niet in acht nemen kan tot letsel of schade aan het
apparaat leiden.
12. Houd het apparaat vrij van olie, vuil en andere ve-
rontreinigingen..
13. Controleer of de geluidsdemper en het luchtfil-
ter conform de voorschriften functioneren. Deze
onderdelen dienen als vlamvertrager bij een vla-
minslag
14. Schakel de motor uit:
- Altijd als u de machine verlaat
- Voor het bijvullen van brandstof
15. Gebruik nooit de choke om de motor te stoppen.
5.4 Veiligheidsfuncties van de kettingzaag (afb.
1))
2 ZAAGKETTING MET GERINGE TERUGSLAG
helpt u met speciaal ontwikkelde veiligheidsinrichtin-
gen terugslagkrachten te beperken en deze beter op
te vangen.
5 KETTINGREMHENDEL / VOORSTE HANDBE-
VEILIGING
beschermt de linker hand van de bedieningsper-
soon, als deze bij een draaiende kettingzaag van de
voorste handgreep glijden.
5 KETTINGREM
is een veiligheidsfunctie om letsel te beperken als
gevolg van terugslagen, doordat een draaiende
zaagketting in milliseconden kan worden gestopt.
Deze functie kan met de KETTINGREMHENDEL
worden geactiveerd.
.
11 VEILIGHEID-BLOKKEERTOETS
voorkomt een onvoorzien hoger motortoerental. De
gashendel (19) kan niet worden ingedrukt, zo lang
de veiligheidsvergrendeling is ingedrukt.
10 STOPSCHAKELAAR
activeert een direct stoppen van de motor. Voor het
starten of opnieuw starten van de motor moet de
stopschakelaar in de positie „I" worden ingedrukt.
16 KETTINGBEVEILIGING
wordt bij een stilstaande motor geplaatst en voor-
komt het risico op snijwonden door de kettingtanden.
20 KETTINGVANGER
vermindert het gevaar voor letsel als de zaagketting
tijdens het gebruikt breekt of uit de geleiding slipt.
De kettingvanger is dusdanig vervaardigd dat deze
een rondslingerende ketting kan opvangen.
m WENK
Maak u met de kettingzaag en uw onderdelen ver-
trouwd.
5.5 Waarschuwingen voor kettingzagen
• Houd u bij een draaiende kettingzaag alle
lichaamsdelen uit de buurt van de zaagket-
ting. Controleer voor het starten van de ket-
tingzaag of de zaagketting niets raakt. Tijdens
werkzaamheden met een kettingzaag kan een
moment onoplettendheid er toe leiden dat bekle-
ding of lichaamsdelen door de zaagketting wor-
den vastgegrepen.
• Kap met de kettingzaag geen boom, tenzij u
hiervoor bent opgeleid. Bij ondeskundig ge-
bruik van een kettingzaag bij een boom bestaat
gevaar voor letsel.
• Let er tijdens het zagen op dat een onder span-
ning staande tak, zal terugveren. Als de spanning
in de houtvezels vrijkomt, kan de onder spanning
staande tak de gebruiker raken en/of de kettingza-
gen kan zijn controle verliezen.
• Wees met name voorzichtig bij het zagen van
kreupelhout en jonge boompjes. Het dunne
materiaal kan in de zaagketting verstrikt raken
en op u slaan of u uit evenwicht brengen.
• Draag de kettingzaag aan de voorste hand-
greep met stilstaande zaagketting en een naar
achteren gerichte geleidingsrail. Bij transport
of het bewaren van de kettingzaag altijd de
afdekking van de geleidingsrail aanbrengen.
Zorgvuldige omgang met de kettingzaag beperkt
de waarschijnlijkheid op een onvoorzien aanraken
met de draaiende zaagketting.
• Neem de aanwijzingen inzake het smeren, de
kettingspanning en het verwisselen van toe-
behoren in acht. Een ondeskundig aangespan-
nen of gesmeerde zaagketting kan door breken
of terugslagrisico worden verhoogd.
• Houd handgrepen droog, schoon en vrij van
olie en vet. Vettige, olieachtige handgrepen zijn
glad en zorgen voor verlies van controle.
• Terugslag kan zich voordoen wanneer het uiteinde
van de geleiderail een voorwerp raakt of wanne-
er het hout kromt en de kettingzaag in de snede
vastklemt.
• Een aanraking met het uiteinde van de rail kan in
sommige gevallen tot een onverwachte, achter-
waarts gerichte reactie leiden, waarbij de geleide-
rail opwaarts en in de richting van de met de bedie-
ning belaste persoon geslagen wordt.
• Het vastzitten van de kettingzaag aan de boven-
kant van de geleiderail kan de rail fel in de richting
van de operator terugstoten.
• Iedere van deze reacties kan ertoe leiden dat u de
controle over de zaag verliest en u zich mogelijker-
wijs ernstig verwondt. Vertrouw niet uitsluitend op
de in de kettingzaag ingebouwde veiligheidsvoor-
zieningen.
• Als gebruiker van een kettingzaag dient u verschil-
lende maatregelen te treffen om vrij van gevaar voor
ongevallen en verwondingen te kunnen werken.
123 І 164