• Risico's door aanraking met of inademen van
schadelijke vloeistoffen, gassen, nevel, dampen
en stoffen in combinatie met uitlaatgassen
• Risico's door ongezonde lichaamshoudingen of
overmatige inspanning in combinatie met het ge-
bruik van de machine.
• Risico's door onverwacht starten, onverwacht
doordraaien/overdraaien door een uitval of een
storing van het besturingssysteem in combinatie
met het weigeren van de grepen en de positie van
de bedieningselementen.
• Risico's door uitval van het besturingssysteem in
combinatie met de stevigheid van de handgreep,
de positie van de bedieningselementen en de aan-
duiding.
• Risico's door het breken (van de ketting) in combina-
tie met de zaagketting tijdens het gebruik.
• Risico's door het wegslingeren van objecten of
vloeistoffen in combinatie met het uitwerpen van
spaanders en het lekken van brandstof.
• Risico's door het laten vallen van de kettingzaag
tijdens het werken aan een boom.
GEVAAR VOOR LETSEL!
Aanraking met de zaagketting kan leiden tot dode-
lijk snijletsel.
Nooit met de handen in een draaiende zaagketting
grijpen.
GEVAAR VOOR TERUGSLAG!
Terugslag kan leiden tot dodelijk snijletsel..
GEVAAR VOOR BRANDWONDEN!
Ketting en geleidingsrail worden warm tijdens het
bedrijf
Gedrag bij noodgevallen
De noodzakelijke EHBO verlenen op basis van het
letsel en vraag zo snel mogelijk gekwalificeerde me-
dische hulp. Behoed de gewonde tegen verder letsel
en kalmeer het slachtoffer. Voor een mogelijk onge-
val moet altijd een verbanddoos volgens DIN 13164
onder handbereik zijn op de werkplek. Het uit de ver-
banddoos gebruikte materiaal moet direct weer wor-
den aangevuld. Bij het aanvragen van hulp, de vol-
gende gegevens doorgeven:
1. Locatie van het ongeval
2. Aard van het ongeval
3. Aantal gewonden
4. Aard van het letsel
Bewaar alle veiligheidsinstructies en aanwijzingen
voor toekomstig gebruik.f.
6. PROGRAMMEREN
Deze kettingzaag wordt volledig gemonteerd gele-
verd.
Contoleer, voordat u het apparaat gaat gebruiken,
of alle bewegende onderdelen probleemloos bewe-
gen. Controleer alle schroeven op goede bevesti-
ging en controleer ook alle veiligheidsinrichtingen.
128 І 164
Voordat u brandstof gaat bijvullen en de ketting-
zaag gaat starten, moet u de spanning van de ket-
ting controleren aangezien enkele bevestigingen
tijdens het transport los kunnen zijn gegaan.
Span zo nodig de ketting na.
1. DEZE KETTINGZAAG WORDT VOLLEDIG GE-
MONTEERD GELEVERD.
Verwijder voor gebruik de kettingbeveiliging (16).
2. ALS DE KETTING MOET WORDEN NAGESPANNEN
Instellen van de kettingspanning
De juiste spanning van de zaagketting is van groot
belang en moet voor aanvang van de werkzaamheden
en regelmatig bij alle zaagwerkzaamheden worden
gecontroleerd. Als u de tijd neemt, om de zaagketting
juist in te stellen, verbetert u het zaagresultaat en krijgt
de ketting een langere levensduur.
• Draai het bevestigingswiel van het zaagblad (afb. 9/
pos. 18) los, door deze een halve slag LINKSOM
(tegen de wijzers van de klok in) te draaien.
• Houd de punt van het zaagblad omhoog en draai
het kettingspanwiel (afb. 9/pos. 3) RECHTSOM (met
de wijzers van de klok mee) om de kettingspanning
te verhogen. Als u het kettingspanwiel LINKSOM
draait, verlaagt u de kettingspanning. Controleer of
de ketting goed rondom het zaagblad ligt (afb. 4/
pos. X3).
• Nadat u de instelling hebt aangebracht, draait u het
kettingspanwiel vast, terwijl de punt van het zaag-
blad omhoog wijst (afb. 9/pos. 18). De ketting is juist
gespannen als deze goed strak ligt en met de hand
rondom het zaagblad kan worden getrokken als de
kettingrem(5) los is.
m WAARSCHUWING
Draag bij het gebruik van de zaagketting of tijdens het
instellen handschoenen met een hoge sterktegraad.
m Als de ketting alleen met moeite rondom het zaagblad
kan draaien of wordt geblokkeerd, is deze te strak ge-
spannen. Breng de volgende kleine instellingen aan:
A Draai het bevestigingswiel van het zaagblad (afb. 9/
pos. 18) los, door deze een halve slag LINKSOM
(tegen de wijzers van de klok in) te draaien. Ver-
minder vervolgens de kettingspanning door het ket-
tingspanwiel langzaam (afb. 9/pos. 3) LINKSOM te
draaien, vervolgens de ketting op het zaagblad heen
en weer trekken (afb. 30). Vervolg deze handeling
tot de ketting zonder wrijving kan worden bewogen
maar wel strak is geplaatst (afb. 4/Pos. X2). Verh-
oog de kettingspanning door het kettingspanwiel
RECHTSOM te draaien.
B Als de spanning van de zaagketting juist is inge-
steld, houdt u het zaagblad met de punt omhoog en
draait u het bevestigingswieltje van het zaagblad
goed vast (afb.9/pos. 18).