Na een beschadiging moet het product onmiddellijk uit gebruik
worden genomen en naar de fabrikant worden gezonden voor
controle en/of eventuele reparatie.
Controle van de klimsporen en schachten
De EDELRID mal dient voor het controleren van de lengte van
het klimspoor, van de uitwendige contour en van de scherpte
alsook van de breedte en dikte van de klimsporen en van de
schacht. Normaal gesproken is het voldoende om de klimspo-
ren scherp te houden door ze regelmatig te slijpen. Hiervoor
moet een handvijl worden gebruikt samen met de EDELRID mal
(artikelnummer 889470000100). Om de klimsporen goed te
slijpen, volgt u de instructies! De klimsporen van de boom-stij-
gijzers moeten zeer zorgvuldig worden geslepen, om het gevaar
voor breuk van de klimsporen of wegglijden tijdens het klimmen
te voorkomen. Dit kan ernstig letsel met mogelijk fatale afloop
tot gevolg hebben. De mal kan zowel voor de lange als voor de
korte klimsporen worden gebruikt. Bij het controleren van de
korte klimsporen moet de linkerkant van de mal worden gebruikt,
bij het controleren van de lange klimsporen de rechterkant.
(Afb. 8)
1. BASISCONTROLE
Er moet op worden gelet dat de doorns geen diepe krassen,
inkepingen of scheuren vertonen.
2. GEOMETRISCHE CONTROLE – DIKTE VAN DE SPOREN
Het spoor wordt zo ver mogelijk in de met GT1 gemarkeerde
opening van de mal geschoven. Hierbij moet ervoor worden
gezorgd dat de vlakke onderkant van het klimspoor op het
oppervlak van de mal rust. De punt van het klimspoor moet
in het gebied 'OK' liggen. Zo niet, moet het spoor worden
bijgeslepen of vervangen. Indien het spoor de maat 'OK' niet
bereikt, betekent dit dat het te dik is. In dit geval moet de
binnenkant van het spoor voorzichtig worden geslepen om
de dikte te verminderen. Indien het spoor de maat 'OK' over-
schrijdt, betekent dit dat het spoor te dun is. In dit geval moet
de punt van het spoor voorzichtig worden afgeslepen om de
lengte te verminderen. (Afb. 9). Herhaal dit proces bij de met
GT2 gemarkeerde opening in de mal.
3. GEOMETRISCHE CONTROLE – BREEDTE VAN DE SPOREN
Het spoor wordt zo ver mogelijk in de met GW1 gemarkeerde
opening van de mal geschoven. Er moet voor worden gezorgd
dat de vlakke onderkant van het spoor op het oppervlak van
de mal rust. De punt van het klimspoor moet in het gebied
'OK' liggen. Zo niet, moet het spoor worden bijgeslepen of
vervangen. Indien het spoor de maat 'OK' niet bereikt, bete-
kent dit dat het te breed is. In dit geval moet de binnenkant
van het spoor voorzichtig worden afgeslepen, om de dikte te
verminderen. Indien het spoor de maat 'OK' overschrijdt,
betekent dit dat het spoor te dun is. In dit geval moet de punt
van het spoor voorzichtig worden afgeslepen om de lengte te
verminderen. (Afb. 10). Herhaal dit proces bij de met GW2
gemarkeerde opening in de mal.
4. GEOMETRISCHE CONTROLE – PROFIEL VAN DE SPOREN
De punt van het spoor wordt in de met 'profile' gemarkeerde
uitsparing in de mal geplaatst. Het spoor heeft de juiste vorm
wanneer de contour van het spoor de contour in de mal volgt.
Anders moet het spoor worden bijgeslepen of vervangen. (Afb. 11)
5. GEOMETRISCHE CONTROLE – SNIJKANT
De punt van het spoor wordt in de met 'cutting edge' gemar-
keerde uitsparing in de mal geplaatst. In het gebied van 5 mm
vanaf de punt moet de snijkant de mal raken. (Afb. 12)
6. GEOMETRISCHE CONTROLE – LENGTE VAN DE SPOREN
Het spoor wordt op de mal in het gebied geplaatst waarop
'gaff length' staat geschreven. Daarbij moet de onderkant
van het spoor op de mal rusten. Tevens moet hij zich zo dicht
mogelijk bij de stijgbeugel bevinden. De lange klimsporen
moeten in het gebied 'OK' liggen, dat met 'long gaff length'
is gemarkeerd. De korte klimsporen moeten in het gebied
'OK' liggen, dat met 'short gaff length' is gemarkeerd. Wanneer
het spoor te kort is, moet het worden vervangen. (Afb. 13)