7.6) Oplossen van problemen
In tabel 18 kunt u nuttige aanwijzingen vinden om eventuele storin-
gen te verhelpen die u tijdens de installatie of bij een eventueel defect
tegen kunt komen
Tabel 18: opsporen van storingen
Symptomen
De radiozender stuurt de deur niet aan en het
ledlampje op de zender gaat niet branden
De radiozender stuurt de deur niet aan, maar het
ledlampje op de zender gaat branden.
Er wordt geen enkele manoeuvre aangestuurd en
het ledlampje OK knippert niet
Er wordt geen enkele manoeuvre aangestuurd en
het knipperlicht knippert niet.
De manoeuvre gaat niet van start en het knipper-
licht knippert enkele malen
De manoeuvre gaat van start, maar onmiddellijk
daarna vindt er een korte terugloop plaats
7.6.1) Lijst Historie anomalieën
TEN biedt u de mogelijkheid de eventuele anomalieën te tonen die zich tijdens de laatste 8 manoeuvres hebben voorgedaan, bijvoorbeeld
de onderbreking van een manoeuvre als gevolg van het in werking treden van een fotocel of van een contactlijst. Om de lijst anomalieën te
verifiëren gaat u te werk zoals dat in tabel 19 is aangegeven.
Tabel 19: Historie anomalieën
1.
Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt
2.
Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen
3.
Druk op de toetsen [▲] of [▼]om het brandende ledlampje naar L8 te verplaatsen, dat wil zeggen
het "ledlampje ingang" voor de parameter "Lijst anomalieën"
4.
Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] moet tijdens alle stappen 5 en 6
ingedrukt gehouden worden
5.
Wacht ongeveer 3s; daarna zullen de ledlampjes gaan branden die overeenkomen met de manoeuvres
waar zich een anomalie heeft voorgedaan. Het ledlampje L1 geeft de uitkomst van de meest recente
manoeuvre aan, het ledlampje L8 geeft de uitkomst van de achtste aan. Als het ledlampje aan is,
betekent dit dat er zich tijdens de manoeuvre anomalieën hebben voorgedaan; als het ledlampje uit is,
betekent dit dat de manoeuvre ten einde is gekomen zonder anomalieën.
6.
Druk op de toetsen [▲] en [▼] om de gewenste manoeuvre te selecteren:
Het ledlampje in kwestie zal zoveel keer knipperen als het knipperlicht dat normaal doet na een
anomalie (zie tabel 20).
7.
Laat de toets [Set] los.
7.7) Diagnostiek en signaleringen
Sommige inrichtingen geven zelf al speciale signaleringen waardoor het mogelijk is de bedrijfsstatus of eventuele storing te herkennen.
30
Mogelijke oorzaak en eventuele remedie
Controleer of de batterijen van de zender leeg zijn; vervang ze zo nodig.
Controleer of de zender correct in het geheugen van de radio-ontvanger is opgeslagen.
Controleer of het radiosignaal van de zendercorrect wordt uitgezonden; u gaat hiervoor
empirisch te werk: druk op een toets en plaats het ledlampje op de antenne van een
gewoon radiotoestel (het beste is een goedkoop toestel) dat aan staat en afgestemd is
op de FM-band op de frequentie van 108,5Mhz of zo dicht mogelijk daarbij; nu zou u
een zacht krakend geluid moeten horen
Controleer of de stroomvoorziening naar de TEN van de elektriciteitsleiding een spanning
van 230V heeft. Vergewis u ervan dat de zekeringen F1 en F2 niet onderbroken zijn; zo
ja, dan dient u de oorzaak van de storing op te sporen en ze met andere met dezelfde
stroomwaarde en kenmerken te vervangen (afbeelding 30).
Controleer of de instructie daadwerkelijk ontvangen is. Als de instructie de ingang PP bereikt,
moet het ledlampje tweemaal knipperen om aan te gevan dat de instructie ontvangen is.
Tel het aantal malen dat dat licht knippert en controleer aan de hand van de gegevens
in tabel 20.
De geselecteerde kracht zou te klein kunnen zijn om de deur te laten bewegen. Contro-
leer of er geen obstakels zijn en selecteer eventueel een grotere kracht.
NL
Voorbeeld
SET
3s
SET
L1
of
L8
SET
3s
en
SET
217