Led ingang
Parameter
Lijst
L8
anomalieën
N.B.: "
" is de fabrieksafstelling
Alle parameters kunnen naar believen zonder enige contra-indicatie worden afgesteld; alleen het afstellen van de "Motorkracht tijdens ope-
ning" "Motorkracht tijdens sluiting" zouden enige nadere aandacht kunnen vereisen:
• Het is af te raden hoge krachtwaarden te gebruiken om het feit te compenseren dat de vleugel punten met een abnormale wrijvingswaar-
de heeft; een te grote kracht kan afbreuk doen aan de werking van het veiligheidssysteem of schade aan de vleugel toebrengen.
• Als de controle van de "Motorkracht" gebruikt wordt als hulpmiddel voor het systeem de stootkracht bij botsing te beperken dient na elke
afstelling de kracht opnieuw gemeten te worden, zoals de norm EN 12445 dat voorschrijft.
• Slijtage en weersinvloeden zijn van invloed op de manoeuvre van de deur; zo af en toe dient de afstelling van de kracht opnieuw gecon-
troleerd te worden.
7.2.4) Programmering tweede niveau (instelbare parameters)
In de fabriek worden alle instelbare parameterfuncties ingesteld zoals in tabel 9 wordt aangegeven met: "
moment worden gewijzigd zoals in tabel 10 is aangegeven. Let bij het uitvoeren van deze procedure goed op, want er is een tijdlimiet van 10s
tussen het moment waarop u op de ene toets en vervolgens op de andere drukt; wanneer deze limiet overschreven wordt zal de procedure
automatisch beëindigd worden waarbij de wijzigingen dit tot dat moment aangebracht zijn, in het geheugen worden opgeslagen.
Tabel 11: voor het wijzigen van instelbare parameters
1.
Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt
2.
Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen
3.
Druk op de toetsen [▲] of [▼] om het knipperende ledlampje te verplaatsen op het "ledlampje ingang"
dat de te wijzigen parameter vertegenwoordigt
4.
Druk op de toets [Set] en houd die ingedrukt; de toets [Set] dient tijdens de stappen 5 en 6 voortdurend
ingedrukt te blijven
5.
Wacht ongeveer 3s waarna dat ledlampje zal gaan branden dat het actuele niveau van de te wijzigen
parameter vertegenwoordigt
6.
Druk op de toetsen [▲] of [▼] om het ledlampje dat de waarde van de parameter vertegenwoordigt,
te verplaatsen.
7.
Laat de toets [Set] los
8.
Wacht 10s om de programmering wegens het verstrijken van de maximale tijdsduur te verlaten..
N.B.: de punten 3 tot 7 kunnen tijdens dezelfde programmeerfase herhaald worden om nog meer parameters in te stellen
7.2.5) Voorbeeld van programmering van het eerste niveau (functies ON-OFF)
Als voorbeeld wordt de reeks handelingen gegeven die noodzakelijk is voor het wijzigen van de fabrieksinstelling van de functies voor het
activeren van de functies "Automatisch Sluiten" (L1) en "Sluit altijd" (L3).
Tabel 12: voorbeeld van programmering eerste niveau
1.
Druk op de toets [Set] en houd die ongeveer 3s ingedrukt
2.
Laat de toets [Set] los wanneer het ledlampje L1 begint te knipperen
3.
Druk een maal op de toets [Set] om de status van de aan L1 gekoppelde functie te wijzigen
(Automatische sluiting) te wijzigen; nu zal het ledlampje L1 langdurige knipperingen afgeven
4.
Druk 2 maal op toets [▼] om het knipperende ledlampje op het ledlampje L3 te verplaatsen
5.
Druk 1 maal op de toets [Set] om de status van de aan L3 gekoppelde functie (Sluit altijd) te wijzigen;
nu zal het ledlampje L3 met lange knipperingen gaan knipperen
6.
Druk 1 maal op de toets [Set] om de status van de aan L3 gekoppelde functie (Automatische sluiting)
te wijzigen; nu zal het ledlampje L3 met lange knipperingen gaan knipperen
7.
Wacht 10s om de programmering wegens het verstrijken van de maximale tijdsduur te verlaten.
Na deze handelingen moeten de ledlampjes L1 en L3 blijven branden om aan te geven dat de functies "Automatisch Sluiten" en "Sluit altijd"
actief zijn.
Led (niveau)
L1
Resultaat 1
ste
manoeuvre (de meest recente)
L2
Resultaat 2
manoeuvre
de
L3
Resultaat 3
de
manoeuvre
L4
Resultaat 4
de
manoeuvre
L5
Resultaat 5
de
manoeuvre
L6
Resultaat 6
de
manoeuvre
L7
Resultaat 7
de
manoeuvre
L8
Resultaat 8
ste
manoeuvre
waarde
Beschrijving
Hiermee kunt u het type ano-
malie controleren dat zich tij-
dens
de
voorgaande
manoeuvres heeft voorgedaan
(zie paragraaf "7.6.1 Lijst his-
torie anomalieën").
" maar die kunnen op elk gewenst
Voorbeeld
SET
3s
SET
L1
of
SET
of
SET
10s
Voorbeeld
SET
3s
SET
L1
SET
L1
L3
SET
L3
SET
L3
10s
8
NL
211