Instellen Van De Parameters Met Spool Gun; Werking In De Synergetische Modus; Atc-Modus (Advanced Thermal Control); De Spool Gun Gebruiken - Telwin ELECTROMIG 330 WAVE Manual De Instrucciones

Oldadoras profesionales con inverter mig-mag, tig (dc), mma
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 25
-
: Soft-start. Hiermee kan de snelheid van de draad aan het begin van het
lassen worden ingesteld om de ontsteking van de boog te optimaliseren.
In het bovenste deel van het display worden de werkelijke lasgrootheden weergegeven
(snelheid draad, lasstroom en lasspanning).
7.1.1 Instellen van de parameters met spool gun
In de handmatige modus worden de voedingssnelheid van de draad en de lasspanning
apart geregeld. De knop op de spool gun (Fig. I-5) regelt de snelheid van de draad,
terwijl de lasspanning wordt geregeld via het display.
7.2 Werking in de synergetische modus.
Instellen synergetische modus (Fig. L-3).
Als de knop C-5 minstens 3 seconden ingedrukt wordt gehouden, wordt er een
menu geopend voor het instellen van parameters zoals materiaal, draaddiameter,
type gas. (Fig. L-4). Het lasapparaat wordt automatisch ingesteld op de optimale
werkingsomstandigheden die zijn bepaald door de verschillende opgeslagen
synergetische curves. De gebruiker hoeft alleen de dikte van het materiaal te
selecteren om te kunnen beginnen met lassen.
De gebruiker kan bovendien de volgende lasparameters aanpassen (Fig. L-5):
-
: Correctie van de boog ten opzichte van de vooraf ingestelde spanning.
-
: voedingssnelheid van de draad.
-
: dikte van het materiaal.
-
: Lasstroom.
-
: Correctie elektronische reactantie ten opzichte van de vooraf ingestelde
waarde.
-
: Correctie burn-back. Hiermee kan de verbrandingstijd van de draad als
het lassen stopt worden gecorrigeerd ten opzichte van de vooraf
ingestelde tijd.
-
: Post-gas. Hiermee kan worden ingesteld hoe lang er beschermgas
uitstroomt nadat het lassen is gestopt.
-
: Geleidelijke afname van de lasstroom (SLOPE DOWN). Hiermee kan
de stroom geleidelijk worden verminderd wanneer de toortstoets wordt
losgelaten.
Let op: de parameters lasstroom, voedingssnelheid van de draad, dikte van het
materiaal zijn met elkaar verbonden volgens een synergetische curve.
In het bovenste deel van het display worden de werkelijke lasgrootheden weergegeven
(snelheid draad, lasstroom en lasspanning).
7.2.1 ATC-modus (Advanced Thermal Control)
Wordt automatisch geactiveerd wanneer de ingestelde dikte minder dan of gelijk is
aan 1,5 mm.
Beschrijving: de bijzondere onmiddellijke regeling van de lasboog en de hoge
correctiesnelheid van de parameters verminderen de stroompieken die de Short
Arc transfermodus kenmerken, waardoor er minder warmte naar het te lassen
werkstuk wordt toegevoerd. Het resultaat is aan de ene kant minder vervorming van
het materiaal en aan de andere kant een vloeiende en precieze overdracht van het
toevoegmateriaal waardoor een makkelijk te modelleren lasnaad ontstaat.
Voordelen:
- zeer makkelijk lassen op dunne gedeelten;
- minder vervorming van het materiaal;
- stabiele boog, ook bij lage stroom;
- snel en precies puntlassen;
- metaalplaten met afstand ertussen kunnen makkelijker aan elkaar worden bevestigd.
7.2.2 De spool gun gebruiken
Alle instelmodi (materiaal, diameter draad, type gas) werken zoals hierboven staat
beschreven.
De knop op de spool gun (Fig. I-5) regelt de snelheid van de draad (en tegelijkertijd de
lasstroom en de dikte). De gebruiker hoeft alleen de boogspanning te corrigeren via
het display (als dat nodig is).
7.3 Werking in de AB Pulse-modus
Instellen pulse-modus (Fig. L-6).
Als de knop C-5 minstens 3 seconden ingedrukt wordt gehouden, wordt er een
menu geopend voor het instellen van parameters zoals materiaal, draaddiameter,
type gas. (Fig. L-4). Het lasapparaat wordt automatisch ingesteld op de optimale
werkingsomstandigheden die zijn bepaald door de verschillende opgeslagen
synergetische curves. De gebruiker hoeft alleen de dikte van het materiaal te
selecteren om te kunnen beginnen met lassen.
Ten opzichte van de synergetische modus zijn er twee extra parameters beschikbaar:
-
: Beginstroom.
-
: Duur van de beginstroom. Door deze parameter op nul in te stellen, wordt
de beginstroom uitgeschakeld.
7.4 Werking in de AB PoP-modus (PULSE on PULSE)
Instellen pulse-modus (Fig. L-7).
In de PoP-modus is pulslassen mogelijk met 2 stroomniveaus (I
duur van respectievelijk T2 en T1.
Ten opzichte van de PULS-modus zijn de volgende extra variabelen beschikbaar:
-
: Secundaire lasstroom;
-
: Secundaire correctie van de boog ten opzichte van de vooraf ingestelde
spanning;
-
: secundaire voedingssnelheid van de draad;
-
: secundaire dikte van het materiaal;
-
: duur van de stroom I
-
: duur van de stroom I
7.5 Werking in de ROOT MIG-modus
Instellen ROOT MIG-modus (Fig. L-8).
De beschikbare parameters zijn dezelfde als in de synergetische modus (zie 7.2).
8. BEDIENING VAN DE TOORTSTOETS
8.1 De bedieningsmodus van de toortstoets instellen (Fig. L-9)
Om het parameter-instelmenu te openen, houdt u de knop (Fig. B-5) ten minste 3
seconden ingedrukt en laat u deze weer los.
8.2 Bedieningsmodus van de toortstoets
Er kunnen 4 verschillende bedieningsmodi van de toortstoets worden ingesteld:
Modus 2T
Het lassen begint met een druk op de toortstoets en eindigt wanneer de toets wordt
losgelaten.
Modus 4T
Het lassen begint door de toortstoets in te drukken en weer los te laten en eindigt
pas wanneer de toortstoets nogmaals wordt ingedrukt en losgelaten. Deze modus is
handig voor langdurig lassen.
Modus 4T Bi-Level
Het lassen begint met het indrukken en loslaten van de toortstoets. Bij iedere maal
indrukken/loslaten, wordt overgegaan van de stroom (I
symbool) en viceversa. Het lassen stopt pas wanneer de toortstoets gedurende een
bepaalde vooraf ingestelde tijd ingedrukt wordt gehouden.
Puntlasmodus
Hiermee kunnen MIG/MAG-pulsen worden uitgevoerd, met controle van de duur van
de las.
9. LASSEN MET G.R.A. (alleen voor de versie met 270A).
Het lasapparaat herkent automatisch de aanwezigheid van de G.R.A. Op het display
verschijnt het symbool
geactiveerd. De G.R.A. kan worden uitgeschakeld volgens de instructies uit hoofdstuk
12. In dit geval verschijnt het symbool
10. MMA-LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE

10.1 BASISPRINCIPES

- Het is noodzakelijk om de aanwijzingen van de fabrikant te raadplegen die op de
verpakking van de gebruikte elektroden staan en die de juiste polariteit van de
elektrode en de bijbehorende optimale stroom aangeven.
- De lasstroom moet afhankelijk van de diameter van de gebruikte elektrode en
het type las dat u wilt uitvoeren worden ingesteld; een indicatie van de bruikbare
stromen voor de verschillende elektrodediameters:
Ø Elektrode (mm)
- Bedenk dat er bij gelijke elektrodediameters hoge lasstromen moeten worden
gebruikt bij lassen op een vlakke ondergrond, terwijl er bij verticaal of boven het
hoofd lassen een lagere stroom moet worden gebruikt.
- De mechanische kenmerken van de las worden, naast de gekozen intensiteit
van de stroom, bepaald door de andere lasparameters zoals lengte van de boog,
snelheid en positie van de uitvoering, diameter en kwaliteit van de elektroden (om
de elektroden op de juiste manier te bewaren, moeten ze worden beschermd tegen
vocht, in hun speciale verpakkingen of houders).
OPGELET:
Afhankelijk van het merk, het type en de dikte van de bekleding van de
elektroden, kan er instabiliteit van de boog optreden die wordt veroorzaakt
door de samenstelling van de elektrode.

10.2 PROCEDURE

en I
) en met een
- Houd het masker VOOR HET GEZICHT en wrijf de punt van de elektrode over het
2
1
te lassen werkstuk met dezelfde beweging als wanneer u een lucifer aansteekt; dit
is de meest correcte methode om de boog te starten.
OPGELET: NIET met de elektrode op het werkstuk TIKKEN; dan kan de
bekleding beschadigen en wordt het moeilijk de boog te starten.
- Probeer zodra de boog is gestart een afstand die net zo groot is als de diameter
van de gebruikte elektrode te houden van het werkstuk en houd deze afstand zo
constant mogelijk tijdens het lassen; vergeet niet dat de elektrode ongeveer 20-30
graden moet overhellen in de werkrichting.
- Breng aan het einde van de lasnaad het uiteinde van de elektrode iets naar achteren
ten opzichte van de werkrichting, boven de krater om deze op te vullen. Til daarna de
elektrode snel uit het smeltbad om de boog te stoppen (De lasnaad - FIG. M).
- 64 -
;
2
.
1
. Bij de eerste druk op de toortstoets wordt de G.R.A.
Min.
1.6
25
2.0
40
2.5
60
3.2
80
symbool) naar de stroom (I
2
op het display.
Lasstroom (A)
Max.
50
80
110
170
1
loading

Este manual también es adecuado para:

Electromig 230 wave