Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
13.4 Onderhoud heggenschaar (17)
13.4.1 Aandrijving van de heggenschaar (17)
smeren (afb. 28)
Smeer de aandrijving elke 10 tot 20 bedrijfsuren.
Behandel deze met vet op lithiumbasis. Verwijder de
onderhoudsschroeven (59) en breng het vet in.
Breng de onderhoudsschroeven (59) weer aan.
Let op!
Breng slechts een beetje vet in. In geen geval over-
vullen.
Smeer de heggenschaar (17) en de hoekafstelling in
met milieuvriendelijke smeerolie.
13.4.2 Visuele controle heggenschaar
Controleer de heggenschaar op zichtbare gebreken
zoals:
• Losse bevestigingen
• Versleten of beschadigde onderdelen
• Verbogen, gebroken of beschadigde snij-inrichting
• Verkeerd gemonteerde en defecte afdekkingen of
veiligheidsvoorzieningen.
• Slijtage, met name glijspeling van de snij-inrichting.
Beschadigd of stomp snijgereedschap direct vervan-
gen, ook bij geringe beschadigingen.
13.5 Onderhoud boomzaag (21)
13.5.1 Verzorging van het zwaard (26) en de
boomzaag (21)
Draai het zaagblad (26) elke keer om, als u de zaag-
ketting (25) geslepen of vervangen hebt. Daardoor
voorkomt u een enkelzijdige slijtage van het zaagblad
(26), in het specifiek aan het uiteinde en de onder-
zijde.
Reinig regelmatig de volgende delen van de boom-
zaag (21):
1 = de opening voor de olietoevoer
2 = het oliekanaal
3 = de omlopende groef van het zaagblad
2
1
3
13.5.2 Onderhoud en slijpen van de zaagketting
(25)
De juist geslepen zaagketting (25)
Een correct geslepen zaagketting (25) gaat moeite-
loos door het hout en heeft daarbij weinig druk nodig.
Werk niet met een botte of beschadigde zaagketting
(25). Er is dan meer fysieke inspanning nodig, de tril-
lingen nemen toe en het leidt tot onbevredigende re-
sultaten en meer slijtage.
• Reinig de zaagketting (25) regelmatig.
• Controleer de zaagketting (25) op breuken in de
schakels en op beschadigde klinknagels.
• De zaagketting (25) mag alleen door ervaren ge-
bruikers worden geslepen!
• Houd rekening met onderstaande hoeken en ma-
ten. Als de zaagketting (25) niet goed is geslepen
of de zaagdiepte te gering is, bestaat er een ver-
hoogd risico op terugslageffecten die verwondin-
gen tot gevolg kunnen hebben! De zaagketting (25)
kan niet op het zaagblad (26) worden vastgezet.
Het is daarom het beste om de zaagketting (25) van
het zaagblad (15) te nemen en daarna te slijpen.
• Kies het juiste slijpgereedschap voor de ket-
tingsteek.
De kettingsteek (bijv. 3/8") staat op elke kettingtand
als dieptemaat vermeld.
Gebruik uitsluitend speciale vijlen voor zaagket-
tingen!
Andere vijlen hebben een verkeerde vorm en geven
een verkeerd slijpresultaat. Kies de diameter van vijl
op basis van de kettingsteek. Neem beslist onder-
staande hoek in acht bij het slijpen van de ketting-
tand.
A = vijlhoek
B = hoek van de zijplaat
Deze hoek moet identiek zijn voor alle kettingtanden.
Bij onregelmatig geslepen hoeken zal de zaagketting
(25) onregelmatig lopen, snel slijten en voortijdig bre-
ken.
Aan deze eisen kan alleen worden voldaan door re-
gelmatig en voldoende lang te oefenen. Houd reke-
ning met het volgende:
• Gebruik een vijlgeleider.
• Een vijlgeleider moet worden gebruikt als de zaag-
ketting (25) met de hand wordt geslepen. De juiste
vijlhoek staat hierop aangegeven.
• Houd de vijl horizontaal (onder de juiste hoek ten
opzichte van het zaagblad (26) en vijl volgens de
hoekmarkering op de vijlgeleider. Steun de vijlge-
leider af op de bovenste plaat en de dieptemaat.
• Vijl de kettingtand steeds van binnen naar buiten.
www.scheppach.com
NL | 143
