- Zet het tankdeksel na het vullen altijd terug en
zorg ervoor dat deze goed gesloten is.
- Als de tank moet worden geleegd, moet dit in de
buitenlucht plaatsvinden.
• Maak uzelf vertrouwd met de bediening van de
heggenschaar, om deze in noodgevallen direct te
kunnen stoppen. Druk hiertoe de aan/uit-schake-
laar (3) in.
5.3.2 Bedrijf
a) De motor uitschakelen voor:
- Reiniging of oplossen van een blokkering;
- Controleren en instandhouding van of werk-
zaamheden verrichten aan de heggenschaar;
- Instelling van de werkpositie van de snij-inrich-
ting;
- als de heggenschaar zonder toezicht is.
b) Controleer altijd of de heggenschaar conform de
voorschriften in een van de vooraf aangegeven
werkposities bevindt, voordat de motor wordt ge-
start.
c) Tijdens het gebruik van de heggenschaar moet
altijd worden gegarandeerd dat men stevig en
stabiel staat.
d) Gebruik de heggenschaar niet met een defecte of
overmatig versleten snij-inrichting.
e) Om brandgevaar te vermijden, dient u in acht te
nemen dat de motor en geluiddemper vrij van af-
zettingen, bladeren of vrijkomend smeermiddel
zijn.
f) Controleer altijd of alle grepen en veiligheidsvoor-
zieningen bij het gebruik van heggenschaar zijn
aangebouwd. Probeer nooit een onvolledige heg-
genschaar of met een niet toegestane ombouw te
gebruiken.
g) Gebruik altijd beide handen als de heggenschaar
is voorzien van twee grepen.
h) Maak uzelf altijd vertrouwd met uw omgeving en
let op mogelijke gevaren, die u vanwege het la-
waai van de heggenschaar mogelijk niet kunt ho-
ren.
5.3.3 Onderhoud en opslag
a) Als de werkzaamheden met de heggenschaar
voor onderhoud, inspectie of opslag worden be-
eindigd, schakelt u de motor uit, trekt u de bou-
giestekker van de bougie en controleert u of alle
roterende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
Laat de machine afkoelen voordat u deze gaat
controleren, instellen enz.
b) Bewaar de heggenschaar waar benzinedampen
niet in aanraking kunnen komen met open vuur
of vonken. Laat de heggenschaar altijd afkoelen
voordat u deze opbergt.
c) Tijdens het transporteren of bij opslag van de
heggenschaar moet de snij-inrichting altijd wor-
den afgedekt met de bescherming voor de snij-in-
richting.
5.3.4 Aanvullende veiligheidsvoorschriften voor
heggenscharen
5.3.4.1 Veiligheid van de omgeving
• Voer het snoeien van heggen alleen bij daglicht of
goed kunstlicht uit.
• Let er bij het snijden op dat het apparaat geen voor-
werpen zoals bijv. draadhekken of plantsteunen
aanraakt. Dit kan tot schade aan het maaielement
(19) leiden. Inspecteer de te snoeien heg zorgvul-
dig en verwijder alle draden en andere vreemde
objecten.
• Wees altijd bewust van uw omgeving en houd altijd
rekening met mogelijke gevaren, die u tijdens het
snoeien van de heg mogelijk niet kunt horen.
m Gevaar
Bij een dreigend gevaar resp. in noodgevallen direct
de motor uitschakelen.
5.3.4.2 Elektrische veiligheid
• Houd het gereedschap alleen aan de geïsoleerde
handgrepen vast, omdat het snijgereedschap in
aanraking kan komen met verborgen stroomleidin-
gen. Als het snijgereedschap in contact komt met
een onder spanning staande kabel, kunnen de me-
talen onderdelen van het apparaat onder spanning
komen te staan en elektrische schokken veroorza-
ken.
5.3.4.3 Veiligheid van personen
• Tijdens het gebruik mogen er zich in de omgeving
van 15 meter geen andere personen of dieren op-
houden. De bedienende persoon is in de werkom-
geving verantwoordelijk voor derden.
• Let bij het gebruik van de heggenschaar altijd op
een stabiele positie en houdt altijd een goed even-
wicht.
• Pak de heggenschaar nooit aan het maaielement
(19) vast.
• Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van de
snij-eenheid. Probeer nooit om bij een draaien-
de snij-eenheid het snoeimateriaal te verwijde-
ren of te snoeien materiaal vast te houden. Ver-
wijder het ingeklemde snoeimateriaal alleen bij
een uitgeschakeld apparaat. Een moment van
onachtzaamheid bij gebruik van de heggenschaar
kan tot ernstige verwondingen leiden.
• Wacht tot het gereedschap tot stilstand is geko-
men, voordat u deze neerlegt.
5.3.4.4 Gebruik en behandeling
m Let op!
• Tussen de werkprocessen of na het beëindigen
van een desbetreffend werkproces, mag het maai-
element (19) niet op het uiteinde worden neerge-
legd, om eventuele beschadigingen aan het maaie-
lement (19) te vermijden.
www.scheppach.com
NL | 129