▯
De gebruikte beschermende kleding en alle accessoires moeten voldoen
aan de richtlijn 'Persoonlijke beschermingsmiddelen' (89/686/EEG).
Bescherming tegen straling en verbranding
▯
Op de werkplaats moet een uithangbord met de tekst 'Voorzichtig, niet
in de vlammen kijken!' wijzen op het gevaar voor de ogen.
▯
De werkplaats moet zo goed mogelijk worden afgeschermd, zodat
personen die zich in de buurt bevinden, voldoende beschermd zijn.
▯
Onbevoegde personen moeten uit de buurt van de laswerkzaamheden
worden gehouden.
▯
In de directe omgeving van vaste werkplaatsen mogen de muren niet
lichtgekleurd of glanzend zijn.
▯
Vensters moeten ten minste tot ooghoogte tegen het doorlaten en weer-
kaatsen van stralen beschermd zijn, bijv. door een geschikte verflaag.
Gevaar voor ongelukken door opspattende
vonken
Opspattende lasvonken kunnen pijnlijke brandwonden veroorzaken.
Neem daarom de volgende aanwijzingen altijd in acht:
▯
Draag altijd een leren schort.
▯
Gebruik leren handschoenen.
▯
Draag bij het bovenhoofds lassen een geschikte veiligheidshelm.
▯
Laat de broekspijpen over de schoenen vallen.
▯
Draag stevig en isolerend schoeisel.
Gevaar voor ongelukken door rondvliegende
slakken
De slak is na het stollen hard en bros. De slak wordt met de bikhamer tot
scherpe deeltjes fijngeslagen, die gevaarlijk oogletsel kunnen veroorzaken.
Bescherm uw ogen daarom met een geschikte veiligheidsbril bij het verwij-
deren van de slak.
Brandgevaar door opspattende vonken
Als de gesmolten of gloeiende metaal- en slakdeeltjes op brandbaar mate-
riaal vallen, kunnen ze die doen ontbranden en brand veroorzaken. Voor
aanvang van het laswerk moeten dan ook alle brandbare voorwerpen van
uw werkplaats worden verwijderd. Houd altijd een geschikte brandblusser
bij de hand.
Let daarbij in het bijzonder op het volgende materiaal:
▯
Papier
▯
Lompen
▯
Textiel
▯
Hout en houtvezels
▯
Rubber
▯
Plastic
▯
Benzine
▯
Olie
▯
Teerachtige stoffen
▯
Verf en oplosmiddelen
PFDS 33 A1
Explosiegevaar
Zowel de lasvonken als de sterk verhitte lasplaats zelf kunnen explosies
veroorzaken. Gebruik het apparaat daarom niet in explosiegevaarlijke
omgevingen waarin zich substanties zoals brandbare vloeistoffen, gassen
of verfdampen bevinden.
Neem verder het volgende in acht:
▯
Leg de brander niet op het vuldraadlasapparaat als het vuldraadlas-
apparaat in bedrijf is, en evenmin op een ander elektrisch apparaat.
▯
Raak voor voltooiing van uw laswerkzaamheden niet het stroommond-
stuk en evenmin een ander metalen voorwerp aan, dat in contact staat
met het stroommondstuk.
▯
Onderbreek direct na beëindiging van uw laswerkzaamheden de
stroomvoorziening van het apparaat.
▯
Voorkom absoluut dat een kabel zich om uw lichaam wikkelt.
▯
Voorkom absoluut dat u zich binnen de lasstroomkring bevindt.
Brander en massa moeten zich steeds aan dezelfde zijde bevinden.
EMC-classificatie van apparaten
Conform de norm IEC 60974-10 gaat het hier om een lasapparaat met
elektromagnetische compatibiliteit klasse A. Hiermee voldoet het aan
de geldende eisen in industriële omgevingen en de woonomgeving. Het
apparaat mag in woongebieden worden aangesloten aan het openbare
laagspanningsnet.
Ook als het vuldraadlasapparaat de emissiegrenswaarden conform de
norm aanhoudt, kunnen vlambooglasapparaten echter elektromagnetische
storingen veroorzaken in gevoelige installaties en apparaten.
Voor storingen die bij het lassen door de vlamboog ontstaan, is de gebruiker
verantwoordelijk en moet de gebruiker geschikte beschermingsmaatregelen
treffen. Hierbij moet de gebruiker in het bijzonder rekening houden met het
volgende:
▯
Net-, stuur-, signaal- en telecommunicatieleidingen
▯
Computers en andere microprocessorgestuurde apparatuur
▯
Televisie-, radio- en andere weergaveapparatuur
▯
Elektronische en elektrische veiligheidsvoorzieningen
▯
Personen met pacemakers en gehoorapparaten
▯
Meet- en kalibratievoorzieningen
▯
Stoorbestendigheid van overige voorzieningen in de nabijheid
▯
Het tijdstip van de dag waarop de laswerkzaamheden worden uitge-
voerd.
Om mogelijke strooistraling te verminderen, wordt het volgende aanbevolen:
▯
Voorzie de netaansluiting van een netfilter of scherm deze af met een
metalen buis
▯
Onderhoud het vuldraadlasapparaat regelmatig en houd het in een
goede onderhoudsstaat
▯
Houd lasleidingen zo kort mogelijk, wikkel snoeren en kabels volledig
af laat ze zo mogelijk parallel over de vloer lopen
▯
Zorg voor een potentiaalvereffening
▯
Aard de werkstukken op degelijke wijze
▯
Plaats door strooistraling bedreigde apparaten en installaties zoveel
mogelijk buiten het lasbereik of scherm ze hiervoor af.
NL│BE │ 55
■