noeuvre = aantal manoeuvres minder dan 80%
- lampje knippert gedurende de uitvoering van de volledige manoeu-
vre = aantal manoeuvres tussen '80 en 100%
- lampje knippert altijd = aantal manoeuvres meer dan 100%.
– Zuignap: het is mogelijk een zuignap 24 V max. 10 W aan te sluiten (uit-
voeringen met uitsluitend een elektromagneet, zonder elektronische inrich-
tingen). Wanneer de slagboom gesloten is wordt de zuignap geactiveerd
en blokkeert de slagboom. Bij de openings- of sluitmanoeuvre wordt de
uitgang gedeactiveerd.
– Elektrische vergrendeling: het is mogelijk een elektrische vergrende-
ling aan te sluiten die vanzelf dichtvalt, 24 V max. 10 W (uitvoeringen met
uitsluitend een elektromagneet, zonder elektronische inrichtingen). Tijdens
de openingsmanoeuvre wordt de elektrische vergrendeling geactiveerd en
blijft actief om de slagboom vrij te maken en de manoeuvre uit te voeren. Bij
de sluitmanoeuvre dient u zich ervan te vergewissen dat de elektrische ver-
grendeling zich mechanisch vastkoppelt.
– Elektrisch slot: het is mogelijk een elektrisch slot aan te sluiten dat van-
zelf dichtvalt, 24 V max. 10 W (uitvoeringen met uitsluitend een elektro-
magneet, zonder elektronische inrichtingen). Aan het begin van de ope-
ningsmanoeuvre wordt het elektrische slot voor een korte periode geacti-
veerd om de slagboom vrij te maken en de manoeuvre uit te voeren. Bij de
sluitmanoeuvre dient u zich ervan te vergewissen dat het elektrische slot
zich mechanisch vastkoppelt.
• FLASH = deze uitgang kan worden geprogrammeerd met behulp van de
Oview-programmeereenheid. Er kan dezelfde apparatuur op worden aange-
sloten als op de uitgang LIGHT. De fabrieksconfiguratie is ingesteld op knip-
perlicht van 12 V en 21 W.
• SCA = deze uitgang kan worden geprogrammeerd met behulp van de
Oview-programmeereenheid. Er kan dezelfde apparatuur op worden aange-
sloten als op de uitgang LIGHT. De fabrieksconfiguratie is ingesteld op ver-
klikker slagboom van 24 V en 10 W.
• BLUEBUS = op dit klemmetje kunnen compatibele inrichtingen aangesloten
worden; ze worden allemaal parallel aangesloten met twee draden waarover
zowel de elektrische stroomvoorziening als de communicatiesignalen lopen.
Raadpleeg hoofdstuk 8 voor verdere informatie.
• STOP = ingang voor inrichtingen die de lopende manoeuvre blokkeren of
eventueel onderbreken; door op de juiste wijze te werk te gaan is het moge-
lijk contacten van het type "Normaal Dicht" NC, type "Normaal Open" NO of
inrichtingen met een constante weerstand of van het optische type aan te
sluiten. Raadpleeg hoofdstuk 8 voor verdere informatie.
• PP = ingang voor inrichtingen die de manoeuvre in de modus Stap-voor-Stap
aansturen; het is mogelijk contacten van het type "Normaal Open" aan te sluiten.
• OPEN = ingang voor inrichtingen die alleen de openingsmanoeuvre aanstu-
ren; het is mogelijk contacten van het type "Normaal Open" aan te sluiten.
• CLOSE = ingang voor inrichtingen die alleen de sluitmanoeuvre aansturen;
het is mogelijk contacten van het type "Normaal Open" aan te sluiten.
• ANTENNA = ingang voor aansluiting van de antenne voor de radio-ontvan-
ger (de antenne is ingebouwd op LUCY B, MBL, MLBT).
• LED-KAARTUITGANG = deze uitgang kan geprogrammeerd worden (zie
hoofdstuk 6, paragraaf 6.2 - Programmering tweede niveau - instelbare para-
meters) en wordt gebruikt om de LED-knipperlichtkaart (XBA7) of de LED-
stoplichtkaart (XBA8) aan te sluiten. Met de fabrieksinstelling vervult dit licht
de functie van knipperlicht, met intervallen 0,5 s aan en 0,5 s uit. Bovendien
worden de diagnosesignaleringen uitgevoerd.
• LOOP1 = Loop Detector-ingang voor aansluiting van een magnetische
detectielus, ter detectie van metaalmassa's. De werkingsmodi die aan deze
ingang zijn gekoppeld, kunnen worden gewijzigd met de Oview-program-
meereenheid (zie paragraaf 7.5 – Loop Detector). Fabrieksinstelling: configu-
ratie voor de openingsmanoeuvre.
• LOOP2 = Loop Detector-ingang voor aansluiting van een magnetische
detectielus, ter detectie van metaalmassa's. De werkingsmodi die aan deze
ingang zijn gekoppeld, kunnen worden gewijzigd met de Oview-program-
meereenheid (zie paragraaf 7.5 – Loop Detector). Fabrieksinstelling: configu-
ratie voor de openingsmanoeuvre.
• MASTER-SLAVE = connector voor aansluiting van 2 slagboombarrières in
de modus Master-Slave (zie paragraaf 7.6 – Master-Slave).
BELANGRIJK! – GEBRUIK GEEN ANDERE INRICHTINGEN DAN VOORZIEN.
4.2 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen
LET OP! – De definitieve aansluiting van de automatisering op de net-
voeding mag uitsluitend worden uitgevoerd door een gekwalificeerde
en ervaren technicus, in overeenstemming met de plaatselijk van
kracht zijnde veiligheidsvoorschriften.
Sluit de besturingscentrale aan op een elektrische voedingsleiding die correct
geaard is. Zorg voor een inrichting voor afkoppeling van het net met een ope-
ningsafstand tussen de contacten, die complete afkoppeling in de condities
van overspanningscategorie III garandeert, of maak gebruik van een systeem
met stekker en stopcontact.
Na de besturingseenheid onder spanning te hebben gezet, dient u de volgen-
de controles uit te voeren:
• Controleer of de BlueBus-LED een aantal seconden snel knippert en vervol-
gens regelmatig knippert met een frequentie van 1 knippering per seconde.
• Als er fotocellen aanwezig zijn dient u te controleren of de LED's hiervan knip-
peren (zowel TX als RX); hoe de LED's knipperen is niet belangrijk aangezien
dit van andere factoren afhankelijk is.
• Controleer of de op de uitgang FLASH ofwel het LED-knipperlicht XBA7 aan-
gesloten inrichting uit is (met fabrieksinstelling).
Als dit alles niet gebeurt dient u de stroomtoevoer naar de besturingseenheid af
te koppelen en de uitgevoerde elektrische aansluitingen aan een nadere con-
trole te onderwerpen.
Meer nuttige informatie voor de opsporing en diagnose van storingen vindt u in
hoofdstuk 8 "Wat te doen als ... (probleemoplossingsgids)".
4.3 - Vooraf ingestelde functies
De besturingseenheid beschikt over een reeks programmeerbare functies die
in de fabriek werden ingesteld op de meest gebruikelijke waarden. Deze waar-
den kunnen echter op elk gewenst moment gewijzigd worden: raadpleeg hier-
voor hoofdstuk 6.
4.4 - Herkennen van de aangesloten inrichtingen
Na de eerste inschakeling dient u de besturingseenheid de procedure voor her-
kenning van de met de ingangen "Bluebus" en "Stop" verbonden inrichtingen
uit te laten voeren.
LET OP! – De zelfleringfase moet ook worden uitgevoerd als er geen
enkele inrichting met de besturingseenheid is verbonden.
Om aan te geven dat deze procedure moet worden uitgevoerd, zullen de LED's
"L1" en "L2" op de besturingseenheid gelijktijdig knipperen.
01. Houd de toetsen "Open" en "Set" gelijktijdig ingedrukt;
02. Laat de toetsen los wanneer de LED's "L1" en "L2" snel beginnen te knip-
peren (na ongeveer 3 seconden).
03. Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid de fase voor zelflering
van de inrichtingen voltooid heeft. Na afloop van deze fase moet de led
"Stop" branden en moeten de LED's "L1" en "L2" uitgaan (het is mogelijk
dat de LED's "L3" en "L4" beginnen te knipperen om aan te geven dat de
afstandswaarden niet geregistreerd zijn).
Deze procedure moet herhaald worden in het geval van wijzigingen van de met
de klemmen BlueBus en Stop verbonden inrichtingen; bijvoorbeeld nadat er
een nieuwe inrichting op de besturingseenheid is aangesloten.
4.5 - Zelflering van de openings- en sluitposities
Na de procedure voor zelflering van de aangesloten inrichtingen te hebben uit-
gevoerd, dient de besturingseenheid ook de posities van de mechanische
stops aan te leren. In deze fase wordt de waarde van het bewegingstraject van
de slagboom gedetecteerd, gemeten vanaf de mechanische stop van de sluit-
beweging tot aan de stop van de openingsbeweging.
01. Ontgrendel de reductiemotor handmatig (zie hoofdstuk 3.6) en zet de slag-
boom met de hand op ongeveer 45° (halverwege het bewegingstraject);
02. Vergrendel de reductiemotor (zieparagraaf 3.6);
03. Houd de toetsen "Close" en "Set" gelijktijdig ingedrukt;
04. Laat de toetsen los wanneer de manoeuvre begint (na ongeveer 3 seconden);
05. Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid de fase voor zelflering
voltooid heeft: sluiten, openen en sluiten van de slagboom met tussenpau-
zen van 3 seconden.
Nederlands – 7